Het industrieel Atrium |Connecting industrial history

Kenniscentrum voor industrieel erfgoed |Documentatie, Informatie, Expositie

Kuijpers Installaties

Het familiebedrijf Kuijpers Installaties, drie generaties verbonden met energie.

Kuijpers Installaties

1. Voorwoord

1.1. Leefcomfort in de oude tijden

Als ze zich het financieel konden veroorloven, huurden de Romeinen één of twee kamertjes in een van de vele grote gebouwen in de stad. Dat waren gebouwen van soms acht of negen verdiepingen en niet zelden in eigendom van de politici in die tijd, de senatoren. Het stonk er verschrikkelijk, en het was er donker en koud. Bovendien waren deze gebouwen vaak slecht gebouwd. Er was altijd gevaar voor instorting. 
Stromend water in deze woningen was er niet. Dat was beneden op straat bij een bron of een fontein. De arme Romeinen waren gedoemd zo te leven. De rijke Romeinen woonden in prachtige villa’s. Ze hadden mooie kamers en sommige huizen hadden zelfs een binnentuin en watervoorzieningen. De meeste huizen in Rome hadden geen eigen wc zodat de bewoners naar het openbaar toilet ergens in de straat gingen. Samen met anderen zaten ze dan op stenen banken met gaten erin.
Rome
 telde toen al veel inwoners. Voor al die mensen was veel water nodig. Via een ingewikkeld stelsel van kanalen en waterleidingen op bogen werd het water gekanaliseerd en vervoerd naar de stad. Deze bogen werden aquaducten genoemd.

Vanuit een bron in de bergen voerde het aquaduct het verse water over een grote afstand naar de stad. Vanuit daar stroomde het water via loden pijpen naar fonteinen, badhuizen en openbare wc’s. Romeinen gebruikten veel loden pijpen voor het vervoer van water en waar gebruik werd gemaakt van terracotta buizen, werden deze vaak afgedicht met loden stoppen. Aquaducten en reservoirs kregen een loden bekleding. Bij het aquaduct van Lyon bijvoorbeeld werd 12.000 ton lood toegepast in de constructie van één enkele pompeenheid. Vooral welgestelden beschikten in huis over stromend water met de daarbij behorende loden buizen en kranen. De meeste Romeinen hadden echter thuis geen bad of douche. Ze gingen een paar keer per week naar een van de openbare grote badhuizen.

De zogenaamde ‘thermen’. Er konden wel honderden mensen tegelijk in een dergelijk gebouw. En de thermen zagen er vaak prachtig uit. Muren en vloeren waren ingelegd met mozaïek. Naar het badhuis gaan was heel populair in Rome.

1.2. Leefcomfort vandaag en Kuijpers Installaties

Nu zoveel eeuwen later spreken we in onze tijd over klimaatbeheersing en duurzaamheid. Daarmee bedoelen we de beheersing van een comfortabel klimaat voor lange tijd bij en in onze leefomgeving. Zoals de beheersing van de temperatuur van het stromend water, de temperatuur van het gas voor het koken en verwarmen, de luchtkwaliteit etc. We draaien de kraan open en zien onmiddellijk water in overvloed, altijd, en op een instelbare temperatuur. De thermostaat kan zo maar hoger worden gezet en het wordt warmer in het gebouw. We regelen de druk van het water en het gas. Regelmechanismen via computerbesturing zorgen voor een beheersbare vochtigheid van de lucht in de ruimten van gebouwen. Voorafgaand aan het bereiken van deze situatie was er een eeuwenlange stilstand van technologische ontwikkeling. Nog in grote delen van de wereld is de watervoorziening beperkt en geschiedt deze nog op ouderwetse methoden, onder andere via het nog handmatig oppompen van water uit een bron. In die delen van de wereld is er dan ook nog lang geen sprake van leefklimaatbeheersing zoals wij dat in onze westerse wereld kennen. De technologische ontwikkeling op het gebied van klimaatbeheersing heeft hier vooral de laatste decennia plaats gevonden. Maar nog niet overal is dit het geval, in het zuiden van Europa bijvoorbeeld treffen we nog steeds oude technische constructies voor het verplaatsen van water aan waarbij oud en nieuw materiaal in een installatie wordt toegepast, getuige de foto hierboven die in 2012 in een dorpje in de Provence, in Frankrijk is genomen.

Talloze personen en bedrijven nationaal en internationaal hebben deze ontwikkeling tot stond gebracht of zijn nog steeds betrokken bij deze technologische ontwikkeling. Over weinig bedrijven kan echter gezegd worden dat zij deze ontwikkeling al bijna een eeuw lang meemaken en technisch mede hebben bevorderd. Een van die bedrijven is Kuijpers Installaties, een van origine Helmonds bedrijf, dat inmiddels is uitgegroeid tot een nationaal en internationaal werkende technisch dienstverlener. Ondanks deze schaalvergroting is Kuijpers Installaties nog steeds een familiebedrijf, dat meer dan negentig jaar lang heeft aangetoond dat geen water voor hen te diep is en daarom staat dit bedrijf heden ten dage nog steeds als ”een paal boven water”. Hierbij hebben zij zich in hun onderneming schap altijd laten leiden door een filosofische spreuk van de Griekse filosoof en schrijver Plato: ”Noodzaak is de moeder van de vindingrijkheid”. De voor u liggende kroniek verhaalt over de jarenlange bedrijfshistorie en feiten van Kuijpers Installaties.

In deze kroniek hebben wij de geschiedenis van het familiebedrijf Kuijpers Installaties in grote lijnen beschreven. Wij danken allen die ons op geduldige en toegewijde wijze hebben voorzien van de nodige informatie. Met name zijn wij mevrouw Sandra Guerra-Noten, medewerkster marketing & communicatie van Kuijpers Installaties, en de heer Bert Jansen, voorzitter van de vereniging van oud gedienden van Kuijpers Installaties, zeer erkentelijk voor hun hulp. Zij beiden stonden altijd en overal klaar om ons te corrigeren en te voorzien van historisch materiaal en foto’s.

2. P.G. Kuijpers, 1903-1927, van machinist in loondienst tot zelfstandig ondernemer

2.1. Industrialisatie in Helmond en omgeving, 1870-1930

Tot halverwege de negentiende eeuw was Noord-Brabant nog bijna geheel agrarisch. Alleen ‘s- Hertogen Bosch en, zij het in mindere mate, Breda en Bergen op Zoom in het westen van de provincie hadden stedelijke allure. Verder was een groot deel van de provincie nog bedekt met uitgestrekte heidevelden en zandverstuivingen. Ook het zuidoostelijk deel van Noord-Brabant, het gebied van de Kempen en de Peel, bestond grotendeels uit, wat men toen woeste gronden noemden: heide, zand en, vooral in de Peel, moeras. Stadjes zoals Eindhoven en Helmond stelden nog niet veel voor. Zo telde Helmond in 1800 ongeveer 2.400 inwoners, slechts 400 meer dan in 1650!

In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam daar langzaam verandering in. Het begon ermee dat de traditionele huisnijverheid geleidelijk vervangen werd door fabrieksmatige productie. De spinners en wevers werkten niet meer thuis, maar gingen steeds meer in grote werkplaatsen, ‘fabrieken’ genoemd, werken die eigendom waren van kapitaalkrachtige ondernemers, de zogenaamde ‘entrepreneurs’. De tweede stap kwam na 1860 en bestond uit mechanisatie en standaardisatie van het werk door de introductie van machines, waaronder de stoommachine. In Helmond begon dit het eerst in de katoennijverheid, maar al heel snel ook in de metaal en de elektrotechniek sector. Dit proces van industrialisering werd versneld voortgezet in de twintigste eeuw, toen vooral Eindhoven en Helmond uitgroeiden tot echte industriesteden. Tegen het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw was Helmond in Nederland al een belangrijk katoencentrum geworden. Deze ontwikkeling had ook consequenties voor de bevolkingsomvang. Zo telde Helmond in 1850 iets meer dan 5.000 inwoners, in 1900 bijna 7.000 en in 1950 meer dan 36.000. Een ander belangrijk aspect was de trek van het platteland naar de stad. Veel jonge boerenzonen en dochters probeerden daar werk te vinden in de opkomende industrie. Een negatieve kant van deze ontwikkeling was dat de lonen die betaald werden laag waren en dat kinderarbeid veel voorkwam. Ook met de huisvesting en de hygiëne was het meestal slecht gesteld met als gevolg dat ziekten als cholera en tuberculose (de tering) regelmatig voorkwamen. Verbetering kwam pas in de jaren twintig van de twintigste eeuw goed op gang.

Parallel met de industrialisering kwamen er na 1850 ook nieuwe vormen van energie opwekking en communicatie. Zo kwam er in 1861 in Helmond een gasfabriek met het bijbehorende leidingnet, werd de stad in 1866 aangesloten aan het spoorwegennet, kwam er in 1892 een post- en telegraafkantoor en werd in 1898 begonnen met de aanleg van een waterleidingennet. Vrij snel daarna volgde in het begin van de twintigste eeuw de oprichting van kleine elektriciteitscentrales met lokale elektriciteitsnetten. Zo leverde de Peelcentrale vanaf 1912 stroom aan de steden Helmond en Eindhoven. Het Helmond van de late negentiende en de vroege twintigste eeuw bood dan ook volop kansen aan jonge dynamische ondernemers.

De stad bruiste van activiteit, de bevolking groeide en de sfeer was ronduit optimistisch. In deze economische omstandigheden begint de geschiedenis van Kuijpers Installaties. Eén van die toekomstige jonge ondernemers die zijn kans wist te grijpen, was Petrus Gerardus Kuijpers.

Kuijpers Installaties

Petrus Gerardus Kuijpers

Toch kwam deze Petrus, roepnaam Piet, van oorsprong niet uit een ondernemersfamilie. Zijn vader was katoendrukker bij de firma Van Vlissingen in Helmond. Deze fabriek was één van de belangrijkste ondernemingen in Nederland op het gebied van het bedrukken van katoen en stond bekend als een sociaal bewogen werkgever. De katoendrukkers behoorden dan ook tot de best betaalde werknemers van Helmond. Tenminste als zij voldoende productie haalden want zij stonden toen op “stukloon”, wat betekende dat zij naar gelang hun productieresultaten werden betaald. Er was genoeg werk en de vader van Piet bracht wekelijks genoeg geld in het laatje om een behoorlijk bestaan te hebben.

Piet werd geboren in 1876 als zoon en tweede kind van Johannes Kuijpers en Antonia Jansen. Het gezin woonde destijds in een woning gelegen aan de Heuvel D 160. Op zijn achttiende ging hij voor een half jaar naar Duitsland, waarschijnlijk in het kader van zijn opleiding. Kort daarna moest hij in militaire dienst. Nederland kende toen naast een beroepsleger, een korps Nationale Militie, bestaande uit dienstplichtigen. De diensttijd was fors: niet minder dan vijf jaar. Piet gaf zich zelf op en liet zich inschrijven in zijn woonplaats Helmond en deed dat in 1895. Hij werd geregistreerd onder het nummer 54. Tegelijk met Piet werden er nog 89 anderen geregistreerd. Deze lichting met 90 personen was de grootste in omvang van het laatste decennium van de negentiende eeuw in Helmond. In het inschrijvingsregister van het derde Militiedistrict van de gemeente Helmond, staat een signalement van Piet, waaruit blijkt dat hij een meter zestig lang was, een ovaal gezicht had met bruine ogen, bruin haar, bruine wenkbrauwen en een spitse kin. Bovendien miste hij aan zijn linkerhand een stukje van zijn ringvinger. Daarom probeerde hij vrijstelling te krijgen van de militaire dienst, maar, helaas voor hem, werd dit niet toegewezen. In maart 1896 werd hij ingelijfd in het zesde regiment van de infanterie. Dit regiment was een legeronderdeel dat zorgde voor de verbindingen tussen de diverse legeronderdelen.

In 1903, hij was toen 27 jaar oud, trouwde hij met de Helmondse Wilhelmina Allegonda van Heeswijk. Het paar ging wonen in Helmond West, eerst even in De Haag, maar al vrij snel aan de Steenweg. Drie kinderen werden er geboren, een dochter en twee zoons. Intussen had Piet werk gevonden bij de Koninklijke Nederlandsche Machinefabriek, in Helmond beter bekend als “Begemann”. Hij werd aangesteld als machinist met een weekloon van 10 gulden voor tien tot twaalf uur werken per dag. Het beviel hem er toch niet zo goed, want al na drie jaar, in augustus 1906, nam hij ontslag omdat hij een andere baan had gevonden in Sint-Michielsgestel. Piet kreeg een waardevolle aanbevelingsbrief van de firma Begemann mee, ondertekent door de directeur-eigenaar zelf, de heer E. Begemann. Hij werd omschreven als een betrouwbaar en goed vakman. Bij het vertrek uit Helmond bestond het gezin Kuijpers uit 5 personen, 3 kinderen en de ouders.

Kuijpers Installaties

Ontslagbrief Begemann 1906

2.2. Sint-Michielsgestel, 1906-1917

Piet Kuijpers verliet in 1906 de firma Begemann te Helmond omdat hij een functie als onderhoudsmonteur en machinist bij het Instituut De Ruwenberg te Sint-Michielsgestel kreeg aangeboden. Deze instelling zocht bekwame vaklieden voor alle soorten werk omdat er in die tijd grote investeringen op stapel stonden voor bouwkundige verbeteringen aan de gebouwen. De Ruwenberg, oorspronkelijk een laatmiddeleeuws kasteel, werd in 1852 door bisschop Zwijsen van Den Bosch ingericht als een opvoedingsinstituut voor jongens tussen zeven en twaalf jaar. Het werd geleid door de fraters van Tilburg, een door Zwijsen gestichte congregatie, die onder meer als doel had te zorgen voor goed katholiek onderwijs.

Anders dan de meeste scholen van de frater was De Ruwenberg een kostschool of pensionaat, zoals men toen zei. De school was bedoeld als voorbereiding voor verdere studie op het kleinseminarie van het bisdom, dat ook in Sint Michielsgestel was gevestigd.

Piet was betrokken bij de aanleg van de centrale verwarming, wasgelegenheden voor de internen en hij maakte er de komst van de elektrische verlichting mee. Piet’s chef frère (broeder) ”Centrale” zwaaide de scepter over deze technische nieuwigheden. Zo deed de lasser en machinist Kuijpers weer meer ervaring op met de principes van de centrale verwarming en elektrotechniek. Bijna elf jaar bleven Piet en zijn vrouw in Sint-Michielsgestel en al die tijd bleef hij werkzaam bij De Ruwenberg. Ze woonden op een steenworp afstand van zijn werk, in de buurtschap Hezelaar. Negen kinderen werden er geboren. Er was ook verdriet, want in 1910 en 1911 overleden er drie kinderen, een dochter en twee zonen, zodat het gezin Kuijpers in 1917, toen ze uit Sint-Michielsgestel vertrokken, inclusief vader en moeder uit acht personen bestond.

Kuijpers Installaties
De Ruwenberg 1920
Kuijpers Installaties
Het ketelhuis in de kelder en loodgieterswerk voor de wasgelegenheden

2.3. Schijndel, 1917-1925

De reden voor het vertrek is niet duidelijk. Had Piet genoeg van het werk in De Ruwenberg en wilde hij misschien meer? Feit is dat hij zich in oktober 1917 liet inschrijven in de gemeente Schijndel. Hij ging met zijn gezin wonen in een huis met de kadastrale aanduiding G222, gelegen aan de Kluisstraat, kadastraal bekend G223, later Zandkantse straat genoemd. De oppervlakte van de totale grond waar deze woning op lag bedroeg ruim 1000 vierkante meter. Hiernaast, gescheiden door een smalle weg, de Hulsestraat, lag een boerenwoning met (kruideniers) winkel en een smederij opgetekend met het kadastraal nummer G220.

Deze woning was in eigendom van een zekere Antonius van der Eerden, smid van beroep. Weer later werd dat de Vicaris van Alphenstraat 2. Aan de Kluisstraat lagen ook enkele zogenaamde fundatiehuizen. Deze huizen waren speciaal door welgestelde inwoners van Schijndel, die daarvoor een Stichting in het leven hadden geroepen, gebouwd met het doel om armlastigen een gratis onderdak te geven. Volgens kadastrale gegevens was het huis gelegen aan de Kluistraat G222 een huurhuis, en geen fundatiehuis.

Kuijpers Installaties
Schijndel, Kadastrale Kaart G222 en G223
Kuijpers Installaties
Schijndel, Kluisstraat 2 en 4, winkel en smidse rond de jaren 1920

Schijndel telde rond het jaar van zijn inschrijving in het bevolkingsregister ongeveer 6000 inwoners. Het was in die tijd een echte plattelandsgemeente met hoofdzakelijk agrarische gemengde (veeteelt en akkerbouw)bedrijven. Naast de boerenbedrijven waren er ook een aantal houtverwerkende bedrijven zoals de klompenmakerijen en de hoepelmakerijen. Vooral om de fabricage van zogenaamde bindhoepels, nodig voor het bijeen houden van de houten kuipen, stond Schijndel in het begin van de twintigste eeuw internationaal bekend.

Er waren maar enkele grotere industrieën zoals de kaarsenfabriek van de familie Bolsius, de kousenfabriek Jansen de Wit en de jamfabriek de Asdonck II. Deze fabriek was een zusterfabriek van een jamfabriek uit Beuningen, De Asdonck I, waar destijds een brouwerij was omgebouwd tot jamconservenfabriek. De ervaring in Beuningen werd aan de familie Bolsius te Schijndel doorgegeven die hun brouwerij het Anker na het model van Beuningen in een jamfabriek omzette en de fabriek de naam De Asdonck II, jamfabriek, vruchten en groentedrogerij, doopten. De fabriek telde destijds een honderdtal medewerkers. Piet Kuijpers ging hier in loondienst werken als machinist en elektricien en bleef er tot december 1920. Toen werd hij ontslagen wegens beëindiging van de bedrijfsactiviteiten, maar hij kreeg van directeur Bolsius wel een zeer lovende referentie mee. Enkele maanden eerder had hij al een aanbevelingsbrief van Bolsius gekregen voor een betrekking bij de firma Merckelbach in Lieshout, waar hij overigens nooit in dienst is getreden.

Kuijpers Installaties
Ontslagbrief P.G. Kuijpers 30 december 1920

In plaats van meteen weer bij een andere firma in loondienst te gaan begon Kuijpers voorzichtig het pad van zelfstandig ondernemer te verkennen. Hij hoopte dat een van zijn twee grote dromen aldus in vervulling zou kunnen gaan, namelijk die van het zelfstandig ondernemerschap. De andere droom was zijn terugkeer naar Helmond. Dat hij als kleine zelfstandige (nu zzp-er genoemd) verder wilde blijkt bijvoorbeeld uit wissels en kwitanties die op zijn naam in de jaren 1921, 1922, 1923 en 1924 o.a. werden uitgeschreven door verschillende leveranciers zoals Technisch Bureau Marynen uit Den Haag, een handelsmaatschappij uit Venlo en de N.V. Philips Gloeilampenfabrieken te Eindhoven. Piet Kuijpers had van deze bedrijven elektroden en andere materialen voor zijn laswerkzaamheden gekocht. In die tijd leverden deze firma’s materialen alleen aan ondernemers. De vroegste kwitantie is gedateerd op 3 augustus 1921 en werd uitgeschreven door N.V. IJzerhandel v/h Gebrs. Van Mackelenbergh uit ‘s-Hertogenbosch op zijn naam onder de vermelding van smederij te Schijndel. Latere wissels en kwitanties van andere leveranciers, zoals die van de leverancier J. van de Ven uit Eindhoven en A.J.W. Schieffelbusch uit Breda, vermelden naast het beroep van smid, P.G. Kuijpers ook als installateur en technisch bureau. Vanaf het begin van de werkzaamheden van Piet als zelfstandige waren de wissels en kwitanties geadresseerd aan zijn woonhuis met de kadastrale aanduiding G222, gelegen aan de Kluisstraat, Kluis, met de kadastrale aanduiding G223.

Kuijpers Installaties
Kwitantie 3 augustus 1921, N.V. IJzerhandel v/h Gebrs. Mackelenbergh

Alle gegevens uit die tijd wijzen erop dat Piet Kuijpers in 1921 is begonnen als zelfstandig lasser en installateur vanuit zijn privéwoning, en dat hij daarbij gebruikt maakte van de smederij van Van der Eerden. Hij heeft daarbij wellicht geprofiteerd van het feit dat enkele jaren eerder, in 1916, de stoomkousenfabriek Jansen de Wit uit Tongelre bij Eindhoven verhuisd was naar Schijndel en aan de Hoofdstraat een gloednieuwe fabriek had opgericht. Het was voor dit bedrijf, door de expansie van Philips, niet meer mogelijk voor de groeiende productie voldoende arbeiders in Tongelre en omgeving te vinden. In Schijndel, toen ongeveer 6000 inwoners groot, was dat veel beter en het ging het bedrijf daar dan ook voor de wind. Al in de jaren twintig moest het uitbreiden en nieuwe investeringen doen. Zo werd de verlichting van de rondbreimachine aangesloten op het elektriciteitsnet, en werd er een gasgenerator geïnstalleerd. Al deze activiteiten boden een goed vakman als Piet Kuijpers alle kansen om zich te bewijzen. En dat deed hij zeker, want ook in 1924 kocht hij weer bij Philips voor eigen rekening materialen ten behoeve van werkzaamheden voor derden. Zo ging de wens van Piet Kuijpers om als zelfstandige verder door het leven te gaan al in Schijndel in vervulling. Zijn tweede droom, eens terug te keren naar zijn geboorteplaats Helmond, zou hij al een paar jaar later realiseren. Zijn eerste stap daarvoor was het aankopen van een stuk grond gelegen aan de Bakelscheweg in Helmond.

Zijn vervolg stap was het geven van een opdracht voor het ontwerpen en realiseren van een woonhuis annex winkel en smederij op die grond aan de architect Jan Magis uit Helmond. Deze aankopen zou hij later financieren door het aangaan van hypothecaire leningen van totaal 8000 gulden ten behoeve van Jonkheer Emile Wesselman te Helmond voor 7000 gulden en de notaris van Alphen te Helmond voor 1000 gulden. De officiële akten werden later in 1927 opgesteld en ingeschreven in het register door notaris van Alphen uit Helmond. Als onderpand dienden het huis en erf gelegen te Helmond aan de Bakelseweg 3 aren en 90 centiaren groot.

2.4. Heeze 1925-1927

Omdat het ontwerpen en bouwen van zijn nieuwe woning in Helmond geruime tijd in beslag zou nemen besloot Piet Kuijpers om zich tijdelijk te vestigen in Heeze. Een tweede reden was waarschijnlijk omdat de werkzaamheden voor Jansen de Wit afliepen en hij daar uiteindelijk toch te weinig mogelijkheden zag. Hoe het ook zij, in maart 1925 liet hij zijn gezin inschrijven in het bevolkingsregister van Heeze. Vanaf het begin van zijn vestiging in Heeze heeft Piet Kuijpers zijn werkzaamheden als zelfstandige weer opgepakt, getuige de kwitantie, uitgeschreven op zijn naam op 28 februari 1925, van zijn leverancier uit den Bosch N.V. IJzerhandel v/h Gebr. Van Mackelenbergh. Dit bedrijf was ook leverancier voor Piet Kuijpers tijdens zijn verblijf in Schijndel.

Kuijpers Installaties
Kwitantie Mackelenbergh Den Bosch 28 februari 1925

Eind december 1926 werd te Heeze een technisch bureau, dat zich bezig hield met advisering en handel in warmtetechniek, opgeheven. Dit bureau was in dezelfde wijk gevestigd als waar de familie Kuijpers woonde. In dit verband is verder opvallend dat enkele maanden later, in maart 1927, op een kwitantie de naam Kuijpers Technisch Bureau Heeze opdook. Mogelijk heeft Piet Kuijpers geprofiteerd van de opheffing van het eerste bedrijf en is hij onmiddellijk daarna een eigen technisch bureau begonnen. Een tweede bewijs van de zelfstandigheid van Piet Kuijpers in Heeze.

Kuijpers Installaties
Kwitantie op naam van Kuijpers Technisch Bureau Heeze

Net als in Schijndel kon hij ook in Heeze daarbij profiteren van de uitbreiding van lokale industriële bedrijven, in dit geval van twee grote textielfabrieken, de firma’s Vullings en van Engelen &Evers. Volgens de datering op de bouwtekeningen (1926) kwamen het ontwerp en het bestek van de nieuwe woning in Helmond in de loop van het jaar 1926 klaar en werd het voor Piet tijd om de verhuizing naar zijn nieuwe woning in zijn geliefde geboorteplaats Helmond voor te bereiden. Op 9 december 1926 kocht hij van de landbouwer Johannes de Vries een bouwperceel gelegen aan de Bakelseweg te Helmond en grenzend aan het perceel van Matheus van der Vorst voor 2.332 gulden en tachtig centen. Heeze bleek dan ook voor Piet een tussenstop te zijn.

3. De eenmanszaak, de firma P.G. Kuijpers, 1927-1934

3.1. Terug in Helmond en even in Eindhoven

Na 21 jaar elders gewoond en gewerkt te hebben, waarvan twee jaar in Heeze, arriveerde Piet eindelijk in het begin van het jaar 1927 weer in zijn geliefde Helmond. In mei van dat jaar liet hij zich daar inschrijven. Hij betrok de nieuwe woning aan de Bakelscheweg nummer 8 (nu Bakelsedijk).

Kuijpers Installaties
Bakelscheweg (vandaag Bakelsedijk 8) te Helmond

Hij zou de rest van zijn leven in Helmond blijven, op een klein half jaar na, want van mei tot oktober 1935 woonde hij in Eindhoven, aan de Gestelseweg nummer 40. Daar startte hij een filiaal van het eerder formeel opgerichte bedrijf P. G. Kuijpers & Zonen. Hij schreef dit filiaal onder de genoemde naam in bij de Kamer van Koophandel te Eindhoven op 7 mei 1935, maar op 30 september van hetzelfde jaar werd dit bedrijf weer opgeheven. Inmiddels was immers zijn tweede nieuwe woning, die hij ook had laten ontwerpen en bouwen door de architect Jan Magis uit Helmond, klaar. Zo werd Eindhoven, net als Heeze, een tussenstop voor Piet. Hij keerde eind oktober van 1935 dan weer terug naar Helmond en betrok met zijn vrouw dat nieuwe huis, een dubbel woonhuis met het adres Bijsterveld nummer 10 en 12. Op nummer 10 ging Piet met zijn vrouw wonen en de woning met het nummer 12 werd door hem verhuurd. Tot zijn dood in 1939 bleef Piet samen met zijn vrouw op dit adres wonen.

Vanaf 1927 had Piet Kuijpers dan eindelijk in Helmond, aan de Bakelscheweg, een eigen bedrijf, de eenmanszaak P.G. Kuijpers. Kuijpers had al in februari van het jaar 1927, toen hij nog in Heeze woonde en zes jaar na zijn start in Schijndel als zelfstandige, bij de Gemeente Helmond een aanvraag ingediend om een smederij op te mogen richten achter zijn nieuwe woonhuis aan de Bakelscheweg nummer 8. Het perceel waar de familie toen woonde was aan twee zijden omringd door bouwland. Aan de westzijde stond het café van M. van de Vorst met daarachter diens wagenplaats. Daartegenaan werd de smederij gebouwd, een bescheiden werkplaats van 27 vierkanten meter groot. De kleedkamer en het schaftlokaal bevonden zich in het woonhuis.

Daar kleedde iedereen zich om, dronk er koffie, at daar de boterhammen op en waste zich. Allemaal samen zoals er het in die tijd aan toe ging, want privé en werk waren niet gescheiden. In de smederij was aanvankelijk een enkel smidsvuur voorzien, naast een boormachine en een werkbank die over de hele breedte van het gebouw liep. Een normale ambachtelijke smederij. Op de binnenplaats bevonden zich een houten garage en een groot afdak ten behoeve van de opslag van materialen en het stallen van een handwagen. Later kwam hier een nieuwe werkplaats met magazijn bij. In het kantoor, de grote achterkamer van de woning, stond een tekentafel, een bureau en een blauwdrukmachine voor het afdrukken van tekeningen. Met eenvoudige administratieve middelen werden er afspraken gepland en berekeningen gemaakt. Zelfs de gerenommeerde Helmondse krant uit die tijd, “De Zuidwillemsvaart”, werd hiervoor gebruikt. Op de kalender, gedrukt op de editie van 28 november van het jaar 1927, staat een afspraak gepland met een zekere Ben de Jong terwijl aan de achterkant van dezelfde uitgave enkele cijfermatige berekeningen met potlood staan geschreven. In die tijd was er geen Ipad, noch een digitale rekenmachine!

 

Kuijpers Installaties
De krant ”De Zuidwillemsvaart 28 november 1927”

De eenmanszaak P. G. Kuijpers werd formeel op 28 januari 1928 bij de Kamer van Koophandel te Eindhoven ingeschreven met het registratienummer 5759 onder vermelding van 20 april 1927 als tijdstip van vestiging. Bakelscheweg 70 wordt hierin als vestigingsadres genoemd. Hiermee werden de “ dromen” van Piet Kuijpers werkelijkheid. Hij had een eigen zaak en dat ook nog in zijn geboorteplaats Helmond. De firma bankierde in die tijd bij de Boerenleenbank te Helmond, de voorloper van de latere Rabobank. Daar was een “ lopende rekening” met het nummer 363 geregistreerd.

Meteen al in het eerste jaar diende zich een belangrijke klant aan: Huize Padua te Boekel. Spoedig daarna volgden het klooster van Christus Koning en het vakbondsgebouw in Helmond. Verder mocht Kuijpers ook luxe villa’s, huizen en kantoren in de betere wijken van Helmond voorzien van verwarming en elektra en werden er door het dan nog kleine bedrijf loodgieterswerkzaamheden verricht. In de wijk rondom de Prins Karelstraat te Helmond kreeg Piet Kuijpers ook de opdracht om de elektriciteit in de woningen aan te leggen.

In datzelfde jaar 1928 vierde het gezin ook het 25 jarige huwelijk van de ouders. De foto toon het gezin Kuijpers feestelijk in gepaste kledij en het daarbij behorende boeket bloemen.

Kuijpers Installaties
25-jarig huwelijk Familie P.G. Kuijpers

 

4. De vennotschap onder firma 1934-1962

4.1. De crisisjaren 1929-1935

De jaren dertig van de twintigste eeuw staan bekend als crisisjaren. Het begon in oktober 1929, toen de beurskoersen op Wall Street in New York een vrije val maakten. Er ontstond een wereldwijde economische crisis. Overal daalden lonen en prijzen, sloten fabrieken en werden mensen ontslagen. Ook in Helmond moesten de fabrieken hun productie verminderen of waren gedwongen te sluiten. In de textielindustrie liep de werkloosheid op tot 43%, in de metaal zelfs tot 64%. Voor Piet Kuijpers viel de crisis echter mee. Voor een deel kwam dat door het besluit van de gemeenteraad van Helmond, begin 1932, om over te gaan tot de invoering van het instituut van erkende installateurs voor elektrische installaties. Alleen installateurs die daar hun ‘geregeld beroep’ van hadden gemaakt, mochten deze elektrische installaties voor derden aanleggen. Verder werd een aantal criteria vastgesteld waaraan die installateurs en de bedrijven waar ze voor werkten aan moesten voldoen. Dit had ongetwijfeld ermee te maken dat elektriciteitsnet eind jaren twintig door toedoen van de PNEM (Provinciale Noord-Brabantse Elektriciteits Maatschappij) sterk was uitgebreid en er vanuit het bedrijfsleven, maar ook vanuit particulieren, steeds meer vraag kwam naar deze vorm van energievoorziening. Voor Kuijpers bood dit grote kansen om zijn aanbod aan diensten uit te breiden met elektriciteit. Om deze reden, maar vooral ook omdat hij van zijn eenmanszaak een familiebedrijf wilde maken, besloot hij om zijn drie zonen bij de firma te betrekken.

In 1934, werd de eenmanszaak dan ook omgezet in de vennootschap onder firma genaamd P.G. Kuijpers en Zonen VOF. De activiteiten waren dan inmiddels sterk uitgebreid getuige de inschrijving: “aanleg van centrale verwarming, sanitaire en elektrische installaties, gas en waterleidingen” naast de smederij en winkel in ijzerwaren, kachels, fornuizen, gereedschappen, emaillen waren, elektrische lampen en aanverwante artikelen en handel in gas en waterleiding artikelen.

Kuijpers Installaties
Advertentie van begin jaren 30 van de 20ste eeuw

De vennoten waren, behalve Piet zelf, zijn zoons Jan, Toon en Wim. Jan was de administrateur en technicus, Toon en Wim waren de monteurs met ervaring in CV techniek, loodgieterswerk en elektrotechniek. Het personeel van het eerste uur bestond uit de monteurs H. van Heeswijk, Jos Langewouters, P. Timmer, en enkele hulpen. Het personeel werd door de gebroeders Kuijpers zelf opgeleid. Laswerkzaamheden bestonden er, al werd er wel meer met overschuiflenzen gewerkt, waar dan weer eerst een kraag aan een pijp gesmeed werd. Een lasspiegel was er niet, wel werd er door de heren “ technici” wel eens een stuk spiegel uit de keuken of iets dergelijks gebruikt. In die tijd al probeerde men bij de firma Kuijpers op het gebied van techniek vooruitstrevend te zijn.

Kuijpers Installaties
Het personeel van P.G. Kuijpers en Zonen VOF

Ook werd er vaak een luik gemaakt, als de pijpen dikker waren, de binnenkant werd dan gelast dan het deksel er weer op en dan af lassen, het was een gangbaar proces. Vooral Wim Kuijpers Sr. was een kei in het lassen, hij had dat van zijn vader geleerd. Veel werd er toen gebruikt gemaakt van de carbidketel welke altijd mee naar het werk ging. De ketel werd dan met een stevige afsluitbare deksel afgedekt en met lood verzwaard vervoerd. Flessengas was immers te duur. Er stond altijd een voorraad onder het afdak. Maar het carbid werd ook wel eens voor andere zaken gebruikt zoals “de donderbus”. Gevaarlijk? Welnee, maar het knalde wel goed. Met carbid werken was overigens niet iets van korte duur.

Zelfs in de begin jaren 50 van de vorige eeuw werd er nog bij de realisatie van de cv installatie van de Canisiusschool aan de Molenstraat door monteurs van de firma Kuijpers met carbid gewerkt. In het jaar 1935 kwam er pas langzaam weer wat economisch herstel in de stad Helmond en omgeving. De katoenweverijen in Helmond bereikten in 1937 qua productievolume het niveau van voor 1929. In 1937 steeg het aantal werknemers in de textielsector- en dat niettegenstaande de toenemende mechanisering- weer voor het eerst en wel tot een niveau van rond de 5100 personen.

Dan in september 1939 overlijdt Piet Kuijpers en nemen zijn zoons Jan, Toon en Wim de leiding van het bedrijf over. De grondlegger had altijd gewild dat de onderneming in het bezit van de familie Kuijpers bleef. Daarom had Piet, voor dat hij stierf, in zijn testament laten opnemen dat, zolang de zaak bestond, nakomelingen uit volgende generaties Kuijpers als eersten in aanmerking moesten komen voor de opvolging in de zaak. Alleen zo zou de onderneming die hij had gesticht volgens hem als familiebedrijf kunnen overleven.

4.2. De bezettingstijd 1940-1945

Vanaf 1939 verslechterde de internationale politieke situatie snel. Op 5 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen, het begin van een bijna vier en half jaar durende bezetting. Het betekende ook voor veel bedrijven een beroerde tijd. Door de repressieve maatregelen van de Duitsers verminderde de economische bedrijvigheid en was ook de koopkracht bij de mensen laag. De schroefboutenfabriek Hendrik van Thiel zag zich bijvoorbeeld in april 1941 gedwongen alle arbeiders op wachtgeld te zetten. Ondanks de moeilijkheden was er echter tijdens de eerste oorlogsjaren toch nog sprake van redelijke winsten doordat ook Helmondse bedrijven betrokken raakten bij de Duitse oorlogseconomie, in het bijzonder in de sectoren metaal en textiel. Jan Kuijpers verbleef tijdens de mobilisatietijd in het jaar 1940 in militaire dienst om huis en vaderland te beschermen. Zaterdags kwam hij thuis en verzorgde dan de administratie en het technisch gedeelte. Tijdens de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog bestond het wagenpark bij de firma Kuijpers onder meer uit een motor van het merk DKW 125cc. Voor dit voertuig was een aparte vergunning nodig voor het verbruik van brandstof. Deze werd door de bezetter aan Kuijpers afgegeven op 4 juli 1940. Wim Kuijpers Sr. en Piet Verberne, die in maart 1940 in loondienst was getreden, gebruikten deze motor als ze naar klanten gingen buiten Helmond, zoals naar Huize Padua in Boekel. Piet Verberne zat dan achterop met de lasslangen om zijn nek geslingerd. Het vervoer van materialen voor de klanten in Helmond ging in die dagen in de regel ook met een handwagen, bakfiets of de transportfiets. Buiten de regio van Helmond werd een transportbedrijf ingeschakeld. In 1942 waren er in het bedrijf 8 personen werkzaam, de winst bleef op peil, maar de firma kreeg wel te maken met bijzondere kosten die in die tijd door de bezetter waren ingevoerd zoals kosten voor luchtbescherming en boetes voor het niet verduisteren van de ramen. Vanaf 1942 echter verminderden bijna overal de bedrijfsactiviteiten sterk. Maar de firma Kuijpers had daar geen last van dankzij de onderhoudswerken bij de villa’s, kantoren en instellingen. In het jaar 1943 werden er zelfs nog werkzaamheden in Duitsland uitgevoerd door Piet Timmers en Jan Kuijpers. Zij verbleven voor enige dagen voor een karwei vlakbij Moers.

Kuijpers Installaties
Het personeel van P.G. Kuijpers en Zonen VOF

Het dieptepunt kwam in 1944 en ook nog in 1945, toen in de meeste bedrijfstakken dramatische verliezen werden geleden. Er ontstonden beperkingen in materialen en personele bezetting door onder andere de verplichte tewerkstelling in Duitsland. De firma Kuijpers had daar minder last van dan de andere bedrijven in Helmond omdat in het jaar 1943 P. G. Kuijpers &Zonen, en alle andere aangesloten installateurs bij de vakgroep centrale verwarming en ventilatie te Nederland, een aanwijzing ontvingen hoe zij een bewijs van vrijstelling van arbeidsinzet konden krijgen op grond van onmisbaarheid. In 1943 kreeg het bedrijf van de bezetter daarom voor haar personeel een dergelijk bewijs van vrijstelling van de zogenaamde ‘Arbeitseinsatz’, de verplichting voor Nederlandse mannen om in Duitsland te werken. Ook het rijwiel van Jan Kuijpers met de merknaam Victorie, wat later een toepasselijke naam zou blijken te zijn, werd vrijgesteld van vordering.

Kuijpers Installaties
Vrijstelling van vorderin Fiets Victorie

Men kreeg zelfs extra rantsoenbonnen en toeslagkaarten wegens bijzondere arbeid uitgereikt. Maar mocht een al te overijverige Obersturmfuhrer deze vrijstelling negeren, dan kon men een beroep doen op het ziekenhuis in de Molenstraat als onderduikadres. Dat neemt niet weg dat ook Kuijpers te leiden heeft gehad van de bezetters. Zo moest veel werkmateriaal in veiligheid worden gebracht op onderduikadressen bij boeren in de buurt, maar ook bij familie in De Rips, om te verhinderen dat de Duitsers het in beslag zouden nemen.

Bij Wim Kuijpers in de Wolfstraat werden de radiatoren ondergebracht. Ook moest alles wat in voorraad was aan de Duitsers worden gemeld en werd de firma Kuijpers door de bezetter verplicht materialen te kopen van Duitse leveranciers. Zo vonden er per spoor 5 leveringen plaats van ketelbenodigdheden van Buderus’sche Eisenwerke te Lollar en Deutsche Eisenwerke A.G. te Hilden.

Ook na de bevrijding in september 1944, die in het zuiden eerder kwam dan in het westen en noorden van het land, liet de beschikbaarheid van het materiaal nog te wensen over. Veel werd gerepareerd met de middelen die er toen waren, ketels die versleten waren werden zo goed als het ging gerepareerd. Van de Engelse dump gelegen aan de Deurneseweg werden pijpen en overige materialen gehaald. Maar de firma Kuijpers slaagden er gaandeweg toch in om voldoende aanvoer te krijgen van benodigd materiaal door onder meer afspraken te maken met de Nedschroef te Helmond voor het geregeld leveren van bouten en moeren. Ook met andere bedrijven die aangesloten waren bij de branchevereniging Radiatoren en Ketel Unie ( REKU ), werden overeenkomsten gesloten om sneller aan ketels en radiatoren te komen. Tegen het einde van het jaar 1944 waren er bij de firma Kuijpers nog 4 personen werkzaam en werd er rond de veertigduizend gulden op jaarbasis omgezet.

4.3. De bezettingstijd 1940-1945

In 1945 startte vrijwel onmiddellijk de wederopbouw van de industrie. Er moest heel veel hersteld en vernieuwd worden, ook in Helmond. Het was een periode waarin voor een installatiebedrijf als Kuijpers veel werk voorhanden was. De vraag naar alle soorten goederen, gebouwen en installaties etc. was groot. De opdrachten dienden zich van zelf aan en het aantal klanten breidde zich snel uit. Onder die nieuwe klanten bevonden zich enkele gerenommeerde Helmondse bedrijven en organisaties, zoals de boutenfabrieken Nedschroef en Everts & Van der Weijden, het grootwinkelbedrijf Edah, de Rijks HBS, het Carolus Borromeus College en het Witgele Kruis. Maar ook de gemeenten Aarle-Rixtel, Eindhoven en Dinther wendden zich tot Kuijpers. Het bedrijf groeide dan ook gestaag door. Dit had natuurlijk gevolgen voor de huisvesting van het bedrijf. Zo werd in het jaar 1945 -1946 de werkplaats vergroot met de aankoop van grond van de boer v.d. Hurk. Hier werd een grote “nishut”/loods van golfplaten gebouwd met daarin een groot pijpenrek. Ook in de tuin van Jan Kuijpers werd wegens plaatsgebrek voor de opslag van materialen een groot afdak van golfplaten gebouwd. De bouw gebeurde in de periode van vorst als er dan minder werkzaamheden waren. Deze groei maakte ook een zekere specialisatie in de directie wenselijk. Dit had tot gevolg dat Jan de leiding kreeg over de technische zaken, Wim de financiën ging beheren en Toon voor de personeelszaken verantwoordelijk werd. Kantoor en administratie werden het domein van de zussen Kuijpers. Met groot enthousiasme namen zij alle soorten kantoorwerkzaamheden ter handen. Maar daarmee hield de stroomlijning van de organisatie niet op en ook niet de stroom van opdrachten. Bijzonder was de opdracht die de firma Kuijpers & Zonen van het adviesbureau P.W. Deerns uit

Rotterdam in 1948 ontving. De firma kreeg toen via dit adviesbureau de opdracht om voor het Departement van Sociale Zaken, afdeling Volksgezondheid, een centrale verwarmingsinstallatie en ketelhuisinrichting inclusief boiler te leveren en te monteren in het Zweeds paviljoen bij het Consultatiebureau te Gennep. In dit paviljoen werden toen TBC patiënten verpleegd. Een verantwoordelijke klus die met goed gevolg werd afgerond.

In 1948 werd ook een zogenaamd ‘monteursboekje’ voor installateurs ingevoerd en werd er in hetzelfde jaar de eerste bedrijfsauto aangeschaft, een Peugeot bestelauto. Uurtarieven werden echter nog niet echt op basis van kostencalculaties vastgesteld. Het was meer zo dat de tarieven van de concurrentie als leidraad dienden en in meerdere gevallen zelfs was wat de klant wenste te betalen bepalend. Zo werd in 1949 voor een monteur fl.3,24 per uur in rekening gebracht voor het aanleggen van verwarming in het kantoor van Van Vlissingen. Hij was daar 20 uur mee bezig. De totale rekening bedroeg toen 200 gulden en 75 centen waarbij 5% in rekening werd gebracht voor risico toeslag. Vier jaar later, in 1952, werkten er ongeveer 15 mensen bij de firma P.G. Kuijpers en Zonen. In dat jaar werd aan het weekloon 37 gulden en 88 centen gemiddeld per werknemer(ster) betaald en een vervoersvergoeding van gemiddeld 33 gulden en 30 centen per week per werknemer. Inmiddels waren de bedrijfsactiviteiten behoorlijk uitgebreid. Zo werd er vanaf 1951 ook handel gedreven in gas- en waterleiding artikelen, maar het belangrijkste werk bleef toch het installeren van verwarming in huizen, kantoren en andere gebouwen in Helmond en nabije omgeving. Voorbeelden daarvan zijn kasteel Croy in, toen nog, Stiphout, en het ziekenhuis in Helmond. Maar ook buiten Helmond had de firma klanten. Eén daarvan was Huize Providentia in Sterksel, een epilepsiecentrum voor mannen, geleid door broeders. Huize Providentia zou later fuseren met het naburige Kempenhaeghe, een soortgelijk centrum voor vrouwen, geleid door zusters. De nieuwe organisatie werd toen ook een klant van de firma Kuijpers. De firma P.G.Kuijpers & Zonen bleef maar groeien. In 1957 telde het bedrijf 48 personeelsleden. Nog grotere werken dienden zich aan. Een vaste klant in die vijftiger jaren was de congregatie van de zusters van liefde te Tilburg. Voor deze grote religieuze gemeenschap werden er installaties geïnstalleerd in de kloosters in Oerle, Budel, Aarle-Rixtel, Den Haag en Kerkdriel, scholen en bejaardentehuizen. In het klooster te Kerkdriel bleven de monteurs slapen totdat het werk geheel af was. Dat was overigens niet ongebruikelijk, want het gebeurde wel vaker dat ze moesten overnachten bij de klant of in een hotelletje als het werk ver van huis was. In de stad Helmond en directe omgeving gingen de monteurs in die jaren gewoonlijk op karwei met een handkar of een bakfiets. Het gereedschap en materiaal hadden ze bij zich of het werd nagebracht met de bedrijfsauto. De reiskosten werden langzaamaan een serieuze kostenpost.

De vakkennis en de kwaliteit, die in de geest van de grondlegger van de firma door zijn opvolgers en medewerkers geboden werd, leverde steeds meer markante en belangrijke klanten op. De veranderingen volgden zich snel op. Ook de installaties veranderden, van een natuurlijke circulatie installatie naar een stroom installatie met pomp en drukvat. Als gevolg van de groei werd de vennootschap onder firma in het jaar 1959 met betrekking tot bevoegdheden aangepast. Ieder van de vennoten werd bevoegd voor de vennootschap te handelen en te tekenen met dien verstande dat er gezamenlijke handtekeningen nodig waren bij het aanstellen of ontslaan van personeel met een jaarsalaris van fl. 6000, – of meer, en voor handelingen waarvan de waarde fl. 50.000, – overstegen. De vennoten waren dan nog steeds Johannes Henricus Kuijpers woonachtig Bakelseweg 12, Antonius Christiaan Kuijpers woonachtig Wethouder van Wellaan 31 en Wilhelmus Kuijpers Sr. woonachtig Hurksestraat 8, allen te Helmond.

5. De Naamloze Vennootschap 1962-1972

5.1. Groei en structuurverandering in de jaren zestig

Met de komst van het aardgas in de jaren zestig van de twintigste eeuw nam de vraag naar centrale verwarmingssystemen enorm toe, ook bij kantoren en bedrijven. De vraag naar allerlei installatie werkzaamheden bleef dan ook omvangrijk. Dit betekende dat er zonder al teveel verkoopinspanningen met alleen gebruik van incidenteel toegepaste advertenties in de lokale pers veel nieuwe en vaak grote opdrachtgevers uit Helmond, maar ook steeds meer afkomstig van buiten Helmond, zich bij de firma melden voor opdrachten. Een spectaculaire groei van het bedrijf was het gevolg. Deze groei had natuurlijk weer gevolgen voor de huisvesting. Al in 1960 werd de woonkeuken verbouwd tot directieruimte en werd het winkelgedeelte bij het kantoor gevoegd. Het washok werd verbouwd voor de huisvesting van de chef monteur. Het bleek echter al na enkele jaren niet voldoende, want in 1965 verhuisde het bedrijf naar het industrieterrein gelegen aan de toen nieuwe insteekhaven aan de Zuid-Willemsvaart. Het nieuwe adres: Nieuwe Industrieweg 2, Helmond.

Kuijpers Installaties
Industrieweg Helmond

Intussen was, al in 1960, ook Jan Kuijpers overleden. Aanvankelijk werd de Vennootschap onder firma door de broers Toon en Wim voortgezet volgens de wensen van de oprichter Piet Kuijpers, maar twee jaar later besloten de broers toch de VOF om te zetten in een echte Naamloze Vennootschap. Deze werd opgericht op 27 september 1962. Er kwam ook een nieuw naam: Technisch Bureau voor Centrale Verwarming P.G. Kuijpers & Zonen N.V. Het maatschappelijk kapitaal bedroeg 250.000 gulden. De oprichtingsakte werd opgemaakt door de kandidaat-notaris G.H.A. de Bie als plaatsvervanger van notaris Jan van Alphen te Helmond.

Kort daarna, op 5 november 1962, overleed Toon. Hij werd opgevolgd door Tiny Manders, die als bedrijfsleider ging functioneren. Om het bestuur van de alsmaar groeiende onderneming voldoende draagkracht, onafhankelijkheid en kunde mee te geven werden twee jaar later twee commissarissen aangesteld: J.J. van den Berg en A.G.P. Amijs. De heer Amijs trad tevens op als toeziend voogd voor de minderjarige kinderen van Wim senior.

Vier jaren na Toon overleed in 1966 ook Wim Kuijpers. Zijn vrouw was al veel eerder, in 1956, gestorven. In een tijdsbestek van zes jaren waren dus alle drie de vennoten overleden. De zes zonen van de laatst overleden vennoot Wim Kuijpers, die de enige was met nakomelingen, erfden alle aandelen van het bedrijf. De heer J. van den Berg, accountant van beroep en tevens huisvriend van Wim, werd benoemd tot toeziend voogd over diens minderjarige kinderen. Hij werd tevens aangesteld als enig directeur van de NV. Wel stond de oudste zoon van Wim, Petrus J.A.A. (Piet jr.) Kuijpers, die al sinds 1959 bij de firma werkte, in het handelsregister ingeschreven als procuratiehouder.

De andere zoon van Wim, Wim Kuypers jr., geboren in het jaar 1944, startte na het behalen van het getuigschrift mechanische technologie op de HTS, zijn werkzaamheden in de onderneming in 1966, het jaar van overlijden van zijn vader. Door een foutieve inschrijving van zijn naam door de dienstdoende ambtenaar destijds, is het Kuypers met een Griekse y geworden en niet zoals het eigenlijk had moeten zijn met lange ij. Naast het dagelijks werk volgde W. Kuypers jr. de parttime studie voor de vestigingseisen volgens het ACI met succes. Voor twee vakken werd een vrijstelling verkregen waardoor de studie van 2 dagen per week werd teruggebracht tot 1 dag per week. Het overlijden van zijn vader die geruime tijd ziek was geweest en de beslommeringen in de firma die nadien (tijdelijk) ontstonden, veroorzaakten een vertraging van de studie ACI voor Wim junior. Toch werd een ontheffing voor het verkrijgen van vergunningen voor alle branches verleend. Temeer ook omdat het bedrijf toen al tientallen mensen in dienst had (+/ – 60) en de heer Manders over een HTS diploma beschikte. Maar ook omdat de zonen Piet en Wim jr. er volstrekt niet aan zouden toekomen om zich geheel aan de studie, nodig voor het verkrijgen van vergunningen, te wijden nu zo abrupt door het vroege overlijden van hun vader de leiding van het totale bedrijf op hun nog jonge schouders kwam te rusten.

Bovendien waren er in het verleden al enkele vergunningen voor bepaalde sectoren verleend. Wim Kuypers jr. was dan ook niet meer in staat om bij de TH te Aken de studie warmtetechniek ter hand te nemen. Gelet op deze situatie en de goede reputatie die de onderneming toen al had adviseerde de Kamer van Koophandel in het jaar 1967 aan de overkoepelende brancheorganisatie om voor alle aangevraagde branches verdere ontheffingen van vergunningen te verlenen met een looptijd voor enkele jaren.

Zo werd de ongestoorde voortzetting van de onderneming in moeilijke tijden door dit advies van de adjunct secretaris van de Kamer van Koophandel verzekerd. Het bleek een juist advies te zijn geweest.

5.2. Het personeel

Met de groei van het bedrijf breidde ook het aantal personeelsleden zich verder uit. Zo werd Lambert Kweens op 3 juli 1961 door Toon Kuijpers aangenomen. Van Harrie Spoormakers (oud international handbal) leerde hij hoe een draad op een pijp gesneden moest worden en hoe een bocht in een pijp gebogen moest worden. Met de beperkte middelen die men in die tijd had was het begin jaren zestig van de vorige eeuw behelpen, zowel met gereedschap als met hulpmiddelen. Lasbochten waren duur en lassen kost veel tijd, dus werd de pijp met de hand gebogen.

Ophangbeugels en pijpbeugels werden door hen zelf ter plekke gemaakt. Het materiaal werd soms met een grote handkar met twee grote wielen en twee burries aangevoerd. Later vond het buigen met hydraulische buigmachines plaats. De nieuweling Kweens kreeg de schrik van zijn leven toen hij voor het eerst bij Huize Padua ging werken. Daar zag hij mensen in een kooi die aan het schommelen waren om ze bezig en rustig te houden. Piet Verberne, die inmiddels hoofdmonteur was, leerde hem hoe hij daar zich moest gedragen.

De betrokkenheid van het personeel bij het bedrijf was groot, zoals bleek toen een hoofdmonteur van de firma drie maanden met krukken bij een bouwproject rondliep om het werk maar door te laten gaan en daarbij ook nog eens de hoofduitvoerder op krukken zag rond huppelen. Immers niemand kon gemist worden. Deze goede werksfeer werd ook bevorderd door de opstelling van de bedrijfsleider Tiny Manders, die als het nodig was, altijd achter zijn mensen stond.

In die jaren werden de salarissen aan de monteurs wekelijks in loonzakjes uit betaald. De mensen op de administratie plakten in die tijd voor de monteurs ook vakantiezegels en werden er voor hen kinderbijslaglijsten ingevuld en bijgehouden. Het motto van Wim Kuijpers was toen dat de monteurs geen administrateurs zijn, maar dat zij met hun arbeid en inzet het geld voor de firma moesten verdienen. Hier blijkt al dat de leiding bezig was om de monteurs zo optimaal mogelijk hun werk te kunnen laten doen. Dit zou ook de grondgedachte blijven voor het latere personeelsbeleid van de onderneming waardoor het zou uitgroeien naast de vakbekwame kenmerken tot een sociaal en maatschappelijk ingesteld bedrijf. De factor arbeid zou altijd een van de belangrijkste activa van de onderneming blijven. Zo bestond er al vroeg, eind jaren vijftig begin jaren zestig van de vorige eeuw, een personeelsvertegenwoordiging. Niet veel later zouden daar de personeelsvergaderingen uit voort komen die toen eenmaal per jaar voor het voltallige personeel gehouden werden. Op 8 mei van het jaar 1970 werd de eerste personeelsavond georganiseerd voor alle medewerker(sters) en hun partners in zaal Van Kooten in de Heistraat te Helmond. Een voortzetting van de personeelsuitstapjes die voor het eerst gehouden werden in de jaren vijftig.

Vele personeelsavonden zouden nog volgen. In 1965 bedroeg de omzet 1.600.000, – gulden. Daarna steeg de omzet jaarlijks gestaag om in 1968 een omzet niveau te bereiken van 2.700.000, – gulden een stijging van ruim 68% in die periode. In die jaren werkten er inmiddels zo’n 70 mensen waarvan er een vijftig tal monteurs waren. Dan is het bedrijf inmiddels “de grootste” op zijn terrein in Helmond en de Peel. Maar dan treedt er weer een periode van veranderingen aan.

6. De Besloten Vennootschap 1972-2000

6.1. De jaren zeventig: crisis en strategische veranderingen

In 1972 nam Wim Kuypers jr., kleinzoon van de stichter, de feitelijke leiding van het bedrijf over. De gezondheidstoestand van zijn broer Piet verslechterde in 1972 aanzienlijk. Na een jaar van ziekte werd hij volledig arbeidsongeschikt verklaard. Wim Kuypers jr. stond er nu alleen voor. Met een vooruitziende blik inspelend op komende veranderingen en op zijn initiatief vormden de directeur Wim Kuypers jr. de NV in 1972 om in de Besloten Vennootschap “ Technisch Bureau voor centrale verwarming P.G. Kuijpers & Zonen B.V. teneinde een nieuw groeimodel van zelfstandige werkmaatschappijen te introduceren. Zijn broers bleven aandeelhouders.

Een jaar later, in 1973, ontstond de eerste oliecrises met wereldwijde economische gevolgen. Dat gold ook voor Nederland, nog nooit was Nederland sinds de crises van de jaren dertig in zo’n diepe economische crises geraakt. Hoewel er aanvankelijk nog sprake was van een ruime vraag naar gebouwen en installaties traden er sluipender wijze toch enkele lichte verschuivingen en stagnaties op. Zo nam de arbeidsproductiviteit per werknemer werkzaam in de bouw af en nam het aantal bouwvergunningen van overheidsgebouwen, gebouwen voor de nijverheid en gezondheidszorg ook af.

Door deze situatie en ook gedwongen door de concurrentie besloot Wim Kuypers jr. om vooral nieuwe commerciële activiteiten te ontwikkelen en deze zelf ter hand te nemen. Dat liep niet altijd zo makkelijk, getuige een voorval dat hij meemaakte bij een bouwkundig aannemer in den Bosch. Deze man vroeg tijdens de bouwvergadering en dit op nogal cynische toon aan Wim Kuypers ” Wat komen die werkschuwende Helmonders hier doen”? Waarop Wim jr. gevat antwoordde: ”Ik ben blij dat wij als werkschuwende Helmonders bij onze tevreden klanten altijd terug mogen komen”. Al met al werd het in deze periode steeds meer noodzakelijk om actief voor projecten te acquireren. De tijd dat opdrachten vanzelf binnenkwamen was voorbij. Maar ook omdat de span of control voor de directeur te groot werd besloot Wim Kuypers jr. om een aparte projectacquisiteur aan te stellen. Dit werd de heer van T. Geelkerken. Dat voor onderneming Kuijpers de periode van de eerste oliecrises moeilijk was, blijkt ook uit de cijfers. Bedroeg de winst in 1970 nog ruim 271.000 gulden (€. 122.974) in het jaar 1971 was die reeds gedaald naar nog maar net 1.300 gulden (€. 590).

In die tijd zag de directie zich genoodzaakt om ongeveer 15 % van het totale personeelsbestand ontslag aan te zeggen en innovatieve maatregelen te nemen, zoals als eerste installateur in Zuid- Oost Brabant een mobiele werkplaats wagen, de Citroen HY, te introduceren. Met behulp van deze mobiele werkplaatsen werd ter plekke bij de opdrachtgever door de installateurs van Kuijpers de voorbereiding en ombouw van oliestook naar gasgestookte cv installaties uitgevoerd. Uiteindelijk konden er dertien personen van de vijftien blijven.

Kuijpers Installaties
De citroen HY

De personeelsuitstapjes gingen echter gewoon door. Zo ging men in het jaar 1973 op een dagtrip per bus van de toen al grote busonderneming EHAD te Helmond naar het recreatiecentrum “Scherpenhof” in Terwolde bij Deventer. Hier beleefde de mannen en vrouwen van Kuijpers een heerlijke showavond met een optreden van de destijds zeer gekende nationale show “ Snip & Snap” van Willy Walden, Piet Muijselaar, Aase Rasmussen en Fred Kaps, de wereldkampioen goochelen. ‘s Nachts om 2 uur was het gezelschap weer thuis. Niet alleen voor de “uitjes” was er een grote betrokkenheid bij de mensen van Kuijpers Installaties maar ook voor het werk was de gedrevenheid en zorg van het personeel groot. Dat werd in die tijd nog eens duidelijk toen in het Mariaziekenhuis te Tilburg een grote waterschade door hen werd verholpen die was ontstaan door het overschakelen van het waternet. Het was een groot probleem en diende snel en bekwaam te worden opgelost. De monteurs van Kuijpers begrepen de urgentie maar al te goed en werkte gewoon door tot het probleem was verholpen, het werd half drie s’ nachts.

De terugval bleek echter tijdelijk. Na de eerste oliecrises groeide het installatiebedrijf opnieuw. Aanvankelijk alleen door de eigen groei, maar steeds meer besefte de directie dat mede gelet op deze veranderende marktomstandigheden de gewenste groei en winst versneld bereikt zou kunnen worden door bedrijfsovernames en de zelfstandige vestiging van regionale opererende, volledig in eigendom zijnde, dochtermaatschappijen. Voor het eerst gebeurde dat in het jaar 1972 toen de directie besloot een ander, vergelijkbaar bedrijf over te nemen namelijk Verwarmingsbedrijf West-Brabant in Zevenbergen.

Deze groei werd mede veroorzaakt door opdrachten uit de directe omgeving van Helmond zoals de aanleg van zwembad installaties voor de Gemeenten Gemert en Nuenen, de bouw van een installatie voor de gemeentelijke sociale werkplaats te Helmond met een opdracht waarde van 900.000 gulden en met een capaciteit van 2.250.000 kcal/h en het maken van een installatie voor het psychiatrische ziekenhuis Huize Padua te Boekel met een opdrachtwaarde van 2.200.000 gulden en een capaciteit van 3.000.000 kcal/h. Bij deze opdrachten werden alle voorkomende werkzaamheden op het gebied van warmtetechniek en luchtbehandeling uitgevoerd. Maar er werden ook grote sanitaire installaties door het bedrijf elders aangelegd. Voorbeelden hiervan zijn het Maria Ziekenhuis in Tilburg en de Rijksbelastingdienst voor hun kantoren in Helmond en Eindhoven. Bij de verwerving van sommige opdrachten was het wel eens noodzakelijk om de toenemende belangrijkheid van de onderneming Kuijpers in de regio op het gebied van de werkgelegenheid in de strijd te gooien. Niet alleen met de concurrentie diende de directie meer en meer rekening te houden, ook andere dreigingen dienden zich regelmatig aan. Zo stond er in het jaar 1974 op een gegeven moment de deurwaarder onverwacht op de stoep bij Kuijpers met de mededeling dat er nog een BTW vordering openstond die onmiddellijk betaald diende te worden, anders zou hij beslag leggen op de bezittingen van de onderneming. Directeur Wim Kuypers jr. hoorde deze beschuldiging rustig aan en antwoordde ad rem: ” Maar beste man wij hebben van de Rijksbelastingen nog een veel groter bedrag tegoed als gevolg van onze werkzaamheden aan het belastingkantoor te Helmond en zolang dit bedrag niet eerst aan ons betaald wordt betalen wij geen zogenaamde achterstallige BTW schuld.” Hierop verdween de deurwaarder. Enkele dagen later kreeg Wim Kuypers jr. een telefoontje van een van de ambtenaren van de Rijksbelastingdienst die hem vertelde dat zijn financiële vordering binnen enkele dagen op de rekening van de onderneming zou staan. En aldus geschiedde, waarna de BTW schuld door de firma Kuypers aan de Belastingdienst werd betaald.

De groei na de eerste oliecrisis leidde wederom tot veranderingen binnen de onderneming. Zo werd er opnieuw verhuisd: in 1975 betrok de BV een pand aan de Engelseweg in Helmond. De fabriekshallen en industrieterrein van de voormalige vestiging werden verkocht aan het textielveredelingsbedrijf B.V. de Watermolen, destijds ook gevestigd aan de Nieuwe Industrieweg te Helmond.

Kuijpers Installaties
Op weg naar de Engelseweg 181 te Helmond

In het jaar 1976 was er weer sprake van wijziging van de statuten. De naam “ Technisch Bureau voor Centrale Verwarming P. G. Kuijpers & Zonen B.V veranderde in P. G. Kuijpers & Zonen B.V. Deze naamsverandering hing onder meer samen met de nieuwe strategie van bedrijfsovernames, want de BV ging vanaf toen opereren als een Houdstermaatschappij (Holding). De BV werd als het ware de moedermaatschappij van een aantal dochtermaatschappijen, ook wel werkmaatschappijen genoemd. Een daarvan werd de Helmondse vestiging die in 1977 als zelfstandig werkmaatschappij ging opereren. In hetzelfde jaar wordt de naam “Kuijpers Installaties BV “geïntroduceerd. De betrokkenheid van de familie met de onderneming was inmiddels uitgebreid doordat ook de jongere broer van Wim, Ad, in de onderneming werkzaam was geworden.

6.2. De jaren tachtig

Door de onrust in het Midden-Oosten, veroorzaakt onder meer door de Iraanse Revolutie, brak in het jaar 1979 de tweede oliecrisis uit. Door de stijgende olieprijzen veroorzaakt door het bewind van de nieuwe machthebbers in Iran, dat een lager productievolume hadden ingesteld, kwam de Nederlandse economie sterk onder druk te staan. Ook de bouwmarkt werd door deze ontwikkelingen getroffen. Er ontstond een overcapaciteit van de aanbodzijde op de bouwmarkt in Nederland, bedrijven moesten inkrimpen en velen werden ontslagen. De werkeloosheid nam fors toe en het nationaal inkomen daalde. Ook bij de onderneming Kuijpers werden er begin jaren tachtig aan ongeveer vijftien mensen ontslag aangezegd, omdat er nog maar op een gegeven moment voor 900.000 gulden aan opdrachten in portefeuille zat, nog niet genoeg voor 1 maand werk. Het netto resultaat van de onderneming daalde in het jaar 1983 met 15,2% ten opzichte van het jaar 1982. De omzet liep toen terug van het jaar 1981 tot en met het jaar 1983 met 36%. Om uit deze moeilijke positie te komen besloot de directie om door te gaan op het pad van overnames en een strategie van landelijke spreiding en specialisatie te introduceren. Met vereende krachten werd hieraan met succes gewerkt. Deze strategie bleek inderdaad succes te hebben, zodat uiteindelijk dertien personen niet ontslagen hoefden te worden. Na de eerste overname in 1972 van Verwarmingsbedrijf West-Brabant volgde dan in 1983 de overname van de installatieactiviteiten van de machinefabriek Mandigers te Eindhoven. Kuijpers voegde zo een specialisatie toe aan het bestaande activiteitenpakket. Voortaan was de onderneming ook in staat om bedrijfsinstallaties te bouwen zoals hoogwaardige leidingsystemen voor de voedings- en farmaceutische industrie en energieleidingen voor technologie bedrijven.

6.3. De werkvloer en de personele organisatie

Vier jaar later vierde de onderneming haar zestigjarige bestaan in Helmond. Over het feit dat de onderneming zes jaar eerder was begonnen bestond toen nog geen zekerheid. Hoogtepunten bij dit jubileum waren een volledige weekend trip naar Brussel voor alle medewerker(sters) en hun partners en een voetbaltoernooi waaraan naast een elftal van Kuijpers ook zeven teams van relaties deelnamen. De binding met het personeel en met de klanten werd hierdoor versterkt. Toch was het niet altijd roze geur en maneschijn. Zo was er sprake van een heuse staking vanwege een geschil over de reiskosten vergoeding. Na een tijdje, en door toedoen van de bedrijfsleider, werd dit verschil van mening opgelost en ging iedereen weer aan het werk.

Het ging toen overigens maar om een paar centen. Ondanks die onzekere begin jaren tachtig bleef de betrokkenheid en inventiviteit van de mannen van Kuijpers tot het werk groot. Het Dumeco project was hiervan een goed voorbeeld. Daar moesten veel leidingen in een kruipruimte gelegd worden die nauwelijks 1,50 meter hoog was. De leidingen werden aan wagentjes die de monteurs zelf hadden gemaakt opgehangen en zo via diverse openingen de kruipruimte in getransporteerd naar de werkplek ondergronds. Deze ruimte ondergronds had een enorme oppervlakte. Een ander voorbeeld van de daadkracht van de monteurs van Kuijpers was het GTP project. Daar werd aan de monteurs de opdracht gegeven om net toen ze klaar waren met het aanleggen van 12 leidingen deze 2 meter te verleggen daar de technisch adviseur in zijn ontwerp een kraanbaan was vergeten. Het antwoord van de mannen luidden: “ Neen, over onze lijken laat de technisch adviseur maar iets anders bedenken”. En zo gebeurde het. Inmiddels was het aantal personeelsleden van het bedrijf gegroeid tot ongeveer honderd. Hoewel er wel sprake was van een indeling van salarisgroepen, het toepassen van de CAO en een gereglementeerd beloningsysteem, kwam het doelgerichte en professioneel toegepaste personeelswerk in deze periode nog niet echt van de grond. Een personeelscentrum voor allerlei zaken, zoals werving, verzuimbegeleiding, re-integratie het beantwoorden van allerlei vragen over pensioen, spaarloon en arbeidscontracten was er toen nog niet. Maar men was wel tot de overtuiging gekomen dat om de continuïteit van de onderneming veilig te stellen, de flexibiliteit en het kennisniveau binnen de onderneming sterk verbeterd moest worden. Om dit te bereiken werd er een nieuw personeelsbeleid geïntroduceerd, gericht op het werven en het behouden van hoger opgeleiden. Uitgangspunt hierbij was dat het doelgericht en zelfdenkend vermogen van de onderneming de basis moest gaan vormen voor het verwerven van een dominante positie in de markt. Het bleek een juiste strategische beslissing te zijn.

Bestuurlijk

Er volgden weer bestuurlijke aanpassingen. In het jaar 1986 werd er een Holdingmaatschappij opgericht waarvan de beide broers, Wim jr. en Ad, voor 50 % aandeelhouder werden. In dat jaar trad ook de eerder genoemde persoon, de heer A.G.P. Amijs als commissaris af. De heer J. J. van den Berg bleef in functie als commissaris. Twee jaar later werd de heer mr. Jan Swinkels uit Helmond bereid gevonden om als commissaris te gaan functioneren ter vervanging van de heer Amijs. Met deze formele aanstelling werd voor het eerst een professionele buitenstaander bij het bestuur van het familiebedrijf Kuijpers betrokken. Daardoor kon het toezicht op het reilen en zeilen van de alsmaar groeiende onderneming voor de komende jaren meer afstandelijk van de familiecultuur georganiseerd plaats vinden. Met deze aanstelling werd dan ook een mijlpaal bereikt. In 1988 vindt de zelfstandige vestiging plaats van een dochtermaatschappij te De Meern onder de naam Kuijpers Installaties Utrecht B.V. Zo dienen de jaren negentig van de 20ste eeuw zich aan waarin de onderneming Kuijpers zich verder zou ontwikkelen en er weer een aantal bestuurlijke aanpassingen zouden plaats vinden.

6.4. De jaren negentig

In het begin van de jaren negentig was er weer sprake van een algehele teruggang van de Nederlandse economie. Bedrijven verminderden aanzienlijk hun investeringen. Vooral de regio Zuid-Oost Brabant werd hard getroffen. Philips, Daf, Nedcar en veel toeleveringsbedrijven verzeilden in “ economisch” zwaar weer. Bedrijven konden minder verkopen met als gevolg dat de winsten snel daalden. Massaontslagen van personeel waren het gevolg. Ook de overheid sloeg aan het bezuinigen. Er werd toen ook minder geïnvesteerd in nieuwe bedrijfsgebouwen. Voor de onderneming Kuijpers had deze ontwikkeling nauwelijks een negatief effect. Er viel een lichte terugval van het resultaat van ongeveer 4 %( 1991 t.o.v. 1990) te bespeuren maar het omzet niveau bleef redelijk gehandhaafd op een niveau van 34.000.000 gulden. Een reden temeer voor de onderneming Kuijpers om de strategie van geografische uitbreiding van activiteiten en product-markt specialisaties door te zetten. Zo raakte de firma actief in het buitenland, onder andere in België bij de bouw van een grote bakkerij te Turnhout, evenals bij een vestiging van de Hema in Antwerpen. In deze periode werd ook voor het eerst, en zoals later zou blijken, een succesvol meerjarenplan door de directie van de onderneming geïntroduceerd. Ook het beleid van flexibilisering en kennisverbetering, door onder meer het aantrekken van ervaren en hoogopgeleiden mensen, werd door gezet.

Bestuurlijke veranderingen

Weer dienden zich binnen de onderneming Kuijpers Installaties veranderingen aan. Zo legde de heer van den Berg in 1992 zijn functie als commissaris neer en zes jaar later in het jaar 1998 volgde de heer Mr. Jan Swinkels deze stap, gedwongen door het bereiken van de wettelijke leeftijd van 72 jaar in dat jaar. De heer van den Berg wordt in 1992 op gevolgd door de heer drs. A.J. van den Elzen. De heer ir. F. Keun, directeur sociale zaken van het bekende textielconcern Gamma Holding te Helmond, volgde zes jaar later de heer mr. Jan Swinkels als commissaris op. Naast deze bestuurlijke veranderingen bij de raad van commissarissen vonden er ook aanpassingen plaats betreffende de eigendomsverhoudingen en de directie. Door een verschil van inzicht over het te voeren beleid werd het dienstverband en het aandeelhouderschap van Ad Kuijpers in 1994 formeel beëindigd waarbij Wim Kuypers jr. alle aandelen van zijn broer Ad in de onderneming kocht. Pas in het jaar 1999 worden de formaliteiten geheel afgewikkeld, een en ander als gevolg van de “Sican claim” welke was gelegd als gevolg van een brand in het jaar 1992 op een project in Hannover waar de firma Kuijpers bij betrokken was.

Structuurveranderingen en specialisatie

Nu eenmaal het plan voor de noodzakelijke groei, het starten of overnemen van regionaal werkende vestigingen in Nederland en de focus op specialisatie, kans van slagen bood om zo uit de wurgende greep van de concurrentie te komen en daardoor het marktaandeel en de continuïteit van de totale onderneming te kunnen vergroten, besloot de directie dat weer een aanpassing van de bedrijfsstructuur noodzakelijk was. Medio jaren 1990 werd daardoor de holding P.G. Kuijpers & Zonen B.V. weer versterkt met de verzelfstandiging van de afdeling “ bedrijfsinstallaties”. Hiervoor werd in het jaar 1995 de besloten vennootschap Kuijpers Piping en Procestechniek B.V opgericht. Tegen het einde van de 20ste eeuw, in 1998, werd de firma Clephas te Venray overgenomen.

Onder meer de realisatie van nieuwe werkbouwkundige installaties voor koeling en verwarming voor het Van Goghmuseum in Amsterdam tegen het eind van de 20ste eeuw was een eerste echte bewijs voor de directie dat de strategie van specialisatie, overnames en regionalisering voor de toekomst succesvol kon zijn. De opdracht van het Van Goghmuseum had een omvang van 12 miljoen gulden en was vooral een zeer veelzijdige opdracht, in die tijd voor Kuijpers een mega klus. Ook al omdat er hoge eisen aan de beveiliging van de systemen werden gesteld. Om bijvoorbeeld te voorkomen dat eventuele inbrekers zich via de brede luchtkanalen uit de voeten konden maken, werden die kanalen voorzien van detectiesystemen met alarminstallatie Daarbij mocht het museum vanwege de werkzaamheden maar korte tijd buiten gebruik blijven.

De opdracht in Amsterdam werd vanuit de Utrechtse vestiging gedaan. De klimaatbeheersing in het museumcomplex vroeg uiterst gevoelige meet- en regelapparatuur en besturingsprogrammatuur om aan de strenge eisen te kunnen voldoen. Voor de luchtbehandeling werd er een centrale installatie gemaakt die buitenlucht aanzoog, filterde en transporteerde naar maar liefst 22 verschillende nabehandelingskasten. Daardoor kon het klimaat per expositieruimte geregeld worden. Ook aan kostenbeheersing werd gedacht. Zo werd voor de koelingsinstallatie ’s nachts (dus met het goedkope stroomtarief) ijs gemaakt dat in buffers werd opgeslagen, waarna het overdag de koeling verzorgde. Het project resulteerde in winst en bovendien, zo bleek later, functioneerde het als een spin-off voor de verwerving van meerdere opdrachten in de culturele sector.

In 1998 werd een jaaromzet gehaald van 55 miljoen gulden. In dat jaar werd er ook een ontwerp gemaakt voor de bouw van een nieuw hoofdkantoor gelegen aan de snelweg Helmond-Eindhoven, met een oppervlakte van ongeveer 2000 vierkanten meter. Een bronkoeling systeem werd voorzien en ook geïnstalleerd waarbij bronwater uit de grond wordt opgepompt voor de luchtkoelingsinstallatie. Alleen de elektriciteit van de pomp is een kostenfactor. Dit systeem werd door de technici van Kuijpers zelf ontwikkeld om het energieverbruik zo laag mogelijk te houden. Sindsdien blijkt het energieverbruik niet boven de 2500m3/h uit te komen wat voor een gebouw met een dergelijke omvang een goede prestatie is te noemen. De nieuwbouw vond plaats in 1999. Voor het dochterbedrijf Kuijpers Piping & Procestechniek (fabricage van leidingsystemen) verrees er naast dit hoofdgebouw in dat jaar ook een bedrijfsruimte van nagenoeg gelijkwaardige oppervlakte.

7. De Nationale speler 2000-2012

Met een feestelijke happening werd het nieuwe gebouw aan de Panovenweg 18 op 22 januari in 2000 geopend. In dit gebouw werden naast het bestuur van de Holding ook een groot aantal ondersteunende afdelingen ondergebracht. Hiermee staat de onderneming Kuijpers dan in de steigers om de ontwikkelingen van de 21ste eeuw met positief resultaat te volgen en een grote sprong voorwaarts te maken.

Kuijpers Installaties
Panovenweg 18 te Helmond
Kuijpers Installaties
Opening Panovenweg 18 Helmond

7.1. Een landelijk concern voor complete technologie oplossingen

In het begin van de 21ste eeuw was er dan ook sprake van een duidelijke versnelling bij de uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten. Het resulteerde in een landelijk opererend concern met 7 vestigingen in Nederland. In een sneltrein vaart werden zo’n vijftien concurrerende ondernemingen, nieuwe ondernemingen en activiteiten in Nederland overgenomen of gestart. Ten aanzien van de technische werkzaamheden en technische dienstverlening die de onderneming Kuijpers inmiddels uitvoert zijn er twee hoofdactiviteiten te onderscheiden. De voornaamste bedrijfsactiviteit, de energielogistiek binnen het gebouw, is het installeren technisch beheren en onderhouden van installaties die het binnenklimaat in bedrijfsgebouwen regelen. De tweede hoofdactiviteit is het installeren, besturen en onderhouden door de monteurs van Kuijpers van industriële leidingnetten voor transport van vloeibare producten. (stoom, condens, grondstoffen en eindproducten etc.).

Gaandeweg richtte Kuijpers zich vooral op complete oplossingen op het gebied van gebouw gebonden en proces gebonden elektrotechnische en werktuigkundige installaties. Daarbij focuste het bedrijf zich vooral op utiliteitsgebouwen en technologie bedrijven.

Kunst en techniek

Zo legde Kuijpers klimaatinstallaties aan voor cultuurtempels als de schouwburg en het Cobra museum in Amstelveen, het van Gogh museum, de Hermitage en het Rijksmuseum in Amsterdam. De klimatisering van het Rijksmuseum vindt plaats in 52 luchtbehandelingskasten in de kappen, de energiering en enkele technische ruimtes. Per uur wordt er 450.000 kubieke meter lucht rondgepompt. Er zijn ook twee putten voor warmte- en koudeopslag geslagen, elk van 142 meter diep en een diameter van 80 centimeter. Kuijpers realiseerde de complete werktuigbouwkundige installaties inclusief een wko.

Kuijpers Installaties
De energiering van het Rijksmuseum te Amsterdam

Aan de gestelde luchtvochtigheidseisen in de expositieruimtes van de Hermitage kon door Kuijpers worden voldaan door het gekoeld water te verdelen in twee circuits; een circuit voor de comfortkoeling en een circuit voor de expositie kabinetten. Voor het aanbrengen van de installatie was een vergaande samenwerking van alle betrokkenen noodzakelijk. Er waren inventieve oplossingen nodig voor de isolatie van de dubbele ramen en de afvoer van de overtollige warmte. De luchtbehandelingskasten kregen een plek op de zolder van de Hermitage. De luchttoevoer en luchtafzuiging werden in de wanden van de expositieruimtes weggewerkt en dus onzichtbaar voor het publiek. Sebastiaan Lagendaal was gebouwbeheerder van de Hermitage en vertelde dat de installatie van het museum het na sluitingstijd wat rustiger aan doet: “Als het publiek is vertrokken en je doet alle deuren dicht, moet de isolatie eigenlijk een hermetisch gesloten schil zijn. We kunnen tussen vijf uur ’s middags en acht uur ’s ochtends het hele zaakje op 50% laten draaien. Eén keer was er iets mis, toen hebben we alles uitgezet. Alles bleef stabiel. We zijn nu een traject van verbetering ingegaan, het inregelen van de warmte-koudeopslag gaat nog steeds door. Elke drie, vier weken moet ik bovendien ter verantwoording complete klimaatgrafieken naar Sint-Petersburg sturen.” De toepassing van de koude en warme bron maakt voortdurende monitoring van het verbruik noodzakelijk. Dat is een verplichting in het kader van onder andere de grondwaterwet, maar daarnaast geeft monitoring de informatie die nodig is om verbruik en opslag van koude en warmte optimaal in balans te brengen. Ecopartners, onderdeel van Kuijpers, voert het monitoren op afstand uit”.

Kuijpers Installaties
Hermitage Amsterdam
Kuijpers Installaties
Een van de Expositieruimtes van Hermitage Amsterdam

Ook in kantoorgebouwen, zoals de belastingkantoren Helmond en Eindhoven, waren de monteurs van Kuijpers actief. Evenmin draaiden zij hun hand om voor complexe gebouwen als ziekenhuizen en zorginstellingen, zoals het St. Lambertus- en het Elkerliek ziekenhuis in Helmond, het Mariaziekenhuis in Tilburg, het Albert Schweitzer ziekenhuis te Dordrecht en recent ziekenhuis Bernhoven te Uden en de nieuwbouw van Reinier de Graaf Gasthuis te Delft.

Kuijpers Installaties
Nieuwbouw Reinier de Graaf Gasthuis te Delft

De technische bekwaamheid en kennis van de onderneming evolueerde meer en meer. Zo startte Kuijpers met sprinklerinstallaties in het jaar 2004. Even later werd er met elektronische beveiliging van gebouwen gestart. Behoudens de technologie georiënteerde certificaten die Kuijpers in de loop der jaren verwierf, werden er ook dienstverlening gerelateerde certificaten door de onderneming behaald. Zo verwierf de firma als enige installateur, naast een aantal adviesbureaus een Brandveilig Gebruik Bouwwerken keurmerk, het BGB keurmerk. Hierdoor mag Kuijpers opdrachtverleners en anderen adviseren over de brandveiligheidsaspecten en of deze voldoen aan de wet gebruik besluit. Hierin is vastgelegd aan welke eisen een gebouw op het gebied van brandveiligheid moet voldoen. Deze twee activiteiten waren eerst onder gebracht in twee afzonderlijke afdelingen. Maar recent werd besloten om Kuijpers Brandbeveiliging en Kuijpers Elektronische beveiliging samen te voegen in een werkmaatschappij genaamd Kuijpers Beveiligingssystemen. Een belangrijke grote opdracht werd daarna bijna onmiddellijk binnen gehaald, Het Havenschap Moerdijk, een seaport en een gesloten industrie terrein met meer dan 400 bedrijven, de grootste in zijn soort in Nederland. Hier wordt door Kuijpers de komende 10 jaren voor de veiligheid gezorgd. Het gaat om de service, het onderhoud, en de instandhouding van alle beveiliging bij de zeehaven en op het industrieterrein. Dit soort opdrachten worden niet vaak gegeven en voor Kuijpers Beveiligingssystemen is deze opdracht een kroon op het werk, evenals de enkele jaren eerder gerealiseerde buitenbeveiliging van het Vredespaleis in Den Haag, dat is.

Bij het bouwen van installaties moest steeds meer rekening gehouden worden met de voortdurend strenger wordende milieueisen die aan de productieprocessen werden gesteld. Die eisen hingen samen met de schaarser wordende grondstoffen, waardoor grondstoffen en energie steeds duurder werden. Er moesten daarom manieren gevonden worden om het milieu te ontzien, de dreiging van schaarste van kostbare en zeldzame grondstoffen tegen te gaan en energiekosten te besparen. Eén van de mogelijkheden hiervoor is warmte koude opslag in de bodem. Het idee is ingegeven door de wisseling van de seizoenen: in de zomer is het warm en gebruiken we energie om te koelen, in de winter is het koud en wordt energie gebruikt voor verwarming. Daarom is het een aantrekkelijk idee om de zomerwarmte in de winter te gebruiken en de winterkou in de zomer. Om deze ontwikkeling verder gestalte te kunnen geven werd er in het jaar 2009 een speciale bedrijfseenheid opgezet genaamd, Kuijpers Ecopartners, die alle initiatieven op het gebied van energiebesparing in gebouwen (warmte-koude- opslag, led-verlichting, zonne- en windenergie, energie-advies en management) voortaan gaat coördineren. Het leidde ook bij Kuijpers tot de toepassing van zogenaamde WKO (Warmte Koude Opslag)-installaties.

Maar ook andere bijzondere technische prestaties op het gebied van het verpakken en verplaatsen van water werden door de onderneming geleverd. Zo werd bij de Efteling te Kaatsheuvel de op twee na grootste fontein ter wereld, en de grootste van Europa, gebouwd. Op deze manier speelde en speelt Kuijpers een vooraanstaande rol aan het front van duurzaamheid en technologische innovatie. Met vernieuwende technologische processen verwierf en verwerft de onderneming gaandeweg veel kennis op het gebied van duurzaamheid en milieuvriendelijkheid. Kennismanagement is dan ook het gevleugelde woord binnen de onderneming geworden waardoor in de toekomst nieuwe kansen voor het concern kunnen ontstaan.

7.2. Bestuur, Personeel en Maatschappij

Bestuur

In 2000 werd de heer C. Arnoldussen, die toen al ruim tien jaren in de onderneming werkzaam was, aangesteld als financieel directeur van de holding P.G. Kuijpers. In het jaar 2001 trad de heer van der Elzen als commissaris af. Hij werd in datzelfde jaar nog opgevolgd door de heer J. Heijmans. In 2004 werd vervolgens een officiële afdeling Finance & Control onder de leiding van de financieel directeur in het leven geroepen en werden de eerste managementcontrol en informatiesystemen binnen de onderneming Kuijpers Installaties toegepast. In datzelfde jaar deed de vierde generatie Kuijpers in de persoon van Bas Kuypers, de zoon van Wim jr., zijn intrede in de onderneming. Hij ging zich eerst bezig houden met de coördinatie van de opzet van een professionele inkooporganisatie. In 2005 kreeg hij de leiding over de vestiging Oss en ging hij zich intensief bezig houden met innovatie en kennismanagement.

In 2008 trad er een belangrijke verandering in het bestuur van de onderneming op. De directeur Wim Kuypers jr, die vanaf 1972 onafgebroken de algemene leiding over de onderneming had gevoerd, ging toen formeel met pensioen. Hij bleef verbonden met het concern door zijn aanstelling als commissaris. Ir A. Stuifzand, geboren te Leiden en voorheen werkzaam als directeur bij Heijmans International, volgde hem als algemeen directeur van de holding in dat jaar op. In 2009 trad drs. H. Meijer uit Rotterdam als commissaris aan. Hij volgde de heer Heijmans op, die om redenen van gezondheid in 2009 zijn functie als commissaris neerlegde. Zo is het bestuur van de onderneming gegroeid van een regionaal georiënteerd orgaan naar een meer geografisch landelijk georiënteerd bestuur met personen afkomstig uit diverse windstreken van Nederland en in het bezit van diverse ter zake doende specialismen. Teneinde de commerciële activiteiten nog meer uit te breiden, dynamischer en doelgerichter te maken werd tenslotte in deze periode Ing. W. H. J. M. Derksen, geboren te Assen en woonachtig te Leiden, aangesteld als commercieel directeur.

In het jaar 2011 tenslotte kreeg de afdeling personeelszaken, welke gedurende zo’n 20 jaar onder de bekwame leiding van Wim Crooijmans uitgroeide tot een waarlijk centrum voor alle personeelszaken, een nieuwe taak en een nieuwe manager. Op 1 mei van dat jaar werd daarvoor Michiel van Kessel, die al werkzaam is in de onderneming, aangesteld. Onder zijn leiding wordt deze afdeling verder uitgebouwd. De nieuwe afdeling personeelszaken gaat dan de afdeling HRM (Human Resource Management) heten. Deze afdeling richt zich naast de dienstverlening aan het personeel voor allerlei personeelszaken, ook op het ontwikkelen van kennisniveau van medewerkers(sters). “ We gaan ervoor zorgen dat onze medewerkers alles eruit halen wat ze in zich hebben” zo legde de kersverse nieuwe manager bij zijn aanstelling in 2011 uit. En zo is de cirkel weer rond en blijft het uitgangspunt van de beginjaren van het familiebedrijf namelijk dat “ de medewerkers(sters) de belangrijkste activa, het bezit, van de onderneming zijn” weer het kloppend hart van de onderneming.

Personeel

Voor het personeel was de oprichting in 2000 van een echte personeelsvereniging van belang. Deze vereniging, die de toepasselijke naam De Ontluchter heeft, groeide uit tot een levendig organisme waarbinnen zowel het werkend personeel als de oudgedienden hun informele contacten en samenzijn konden en kunnen beleven.

In hetzelfde jaar werd daarnaast een club van oudgedienden of senioren opgericht. Later zou de echtgenote van Wim Kuypers, Anka Kuypers-Hagemans, hiervan de beschermvrouw worden. Tot op heden vervult zij deze taak met groot enthousiasme en toewijding. Piet Verberne, die in 1940 in dienst trad, werd de eerste voorzitter, Tom van Geelkerken, secretaris. Piet Meulendijks en Lambert Kweens, waren de bestuursleden. Typerend voor de gezelligheid was dat hun bijeenkomst de nogal ongebruikelijke naam van ‘de huiskamer’ kreeg. Dit natuurlijk naar het gezellige en informeel samenzijn, dat een Brabantse huiskamer nu eenmaal uitstraalt. Piet Verberne zou ruim tien jaren voorzitter blijven. Hij werd opgevolgd door de huidige voorzitter van de club van senioren, Bert Jansen, die in 1969 de overstap van klokkengieterij Petit & Fritsen naar Kuijpers had gemaakt. Vele uitstapjes werden en worden er nog steeds georganiseerd. Dat de club van oudgedienden aantrekkelijk is blijkt wel uit het feit dat de oud commissaris mr. Jan Swinkels op eigen verzoek vanaf het begin samen met zijn vrouw lid van deze club is geworden en tot op heden op hoge leeftijd, inmiddels 86 jaren en 84 jaren oud, nog steeds actief lid zijn.

Sterke verhalen werden en worden nog steeds door de deelnemers opgerakeld. Zoals die keer dat Bert Jansen begin jaren 70 van vorige eeuw eens boven de bevroren gracht van het kasteel van Croy hing om er een olieleiding die was bevroren te ontdooien en te omkleden tegen de kou. De olie kristalliseerde waardoor de brander steeds in storing viel. De bewoners hadden het toen dan ook goed koud en waren Bert en zijn maten erg dankbaar dat de klus weer was geklaard.

De oprichting van de personeelsvereniging mag een symbool genoemd worden voor het personeelsbeleid bij Kuijpers. Maar er is meer dat getuigt van een goed en solide personeelsbeleid. Zoals het lage ziekteverzuim, met 3,5% ruim onder het branche gemiddelde. Of de benoeming van Ashwin Zondag, werkzaam bij Kuijpers Industrie, tot Landelijk Ambassadeur Beroepsonderwijs 2009. Van de 50 “ Uitblinkers Beroepsonderwijs” was hij de beste. Dit zijn maar enkele voorbeelden hoe een betrokken en doelgericht personeelsbeleid Kuijpers Installaties positief op de “maatschappelijke” kaart zette. Het komt overeen met de sociale gerichtheid van de ambachtsgilden ten-tijde van het ancien-regime, waar jonggezellen opleiding en inwoning betaald kregen door de ambacht meester zelf. Over duurzaamheid gesproken.

7.3. Maatschappij

Voor het eerst in het bestaan van de onderneming werd er in het jaar 2008 een extern jaarverslag, over het verslag jaar 2007, van de onderneming Kuijpers Installaties uitgebracht. Hierin is onder meer te lezen dat het jaar 2007 duidelijk positiever is afgesloten dan het jaar 2006. Met het inzichtelijk maken van het reilen en zeilen van de onderneming en daardoor het afleggen van verantwoording van het gevoerde beleid richting belanghebbenden, begaf de directie zich hiermee op het pad van “corporate governance”. Een ander kenmerk van openheid en betrokkenheid van de onderneming bij de maatschappij is door onder andere het bijdragen aan onderwijsdoelen en het beschikbaar stellen van gratis advertenties in het personeelsblad aan enkele maatschappelijke doelen. Ook via het Fonds Leefmilieu, dat Kuijpers 25 jaar geleden heeft opgezet, toont de firma Kuijpers haar maatschappelijke betrokkenheid. Als voorbeeld daarvan kan gelden dat er geen kerstgeschenken meer gestuurd worden, maar dat het budget daarvan gedoneerd wordt aan maatschappelijke doelen. Typerend is ook de actie die het bedrijf in 2002 hield voor de Stichting Tegen Zinloos Geweld. Aan klanten werd na oplevering van een project een stoeptegel aangeboden met het logo van de stichting, het lieveheersbeestje. De klanten konden hier vervolgens zelf een donatie aan verbinden. In totaal zijn er zo’n 150 tegels gelegd. Het was dan ook terecht dat in datzelfde jaar de BOV (Beste Ondernemers Visie) trofee, regio Zuidoost Brabant, terecht kwam bij Kuijpers. Juist omdat “maatschappelijk ondernemen” het thema van dat jaar was.

8. De toekomst

Zo meldt de onderneming Kuijpers Installaties zich als bekwaam en doelgerichte pionier aan het front van duurzaamheid en technologische innovatie aan het begin van de 21ste eeuw bij de maatschappij. Met vernieuwende technologische processen verwerft de onderneming gaandeweg veel kennis op het gebied van duurzaamheid, milieuvriendelijkheid en specifieke toepassingen. Kennismanagement is daarbij het gevleugelde woord binnen de onderneming geworden. Hierdoor ontstaan in de toekomst nieuwe kansen voor de onderneming door in te spelen op de ontwikkelingen die op dit gebied gaande zijn. Aan opleidingen geeft de onderneming Kuijpers nu al het drievoudige uit van wat er in de branche gebruikelijk is. De trend is immers dat er mede door de algemene maatschappelijke, regelgeving, en technologische ontwikkelingen, er behoefte bestaat bij ontwerpers en beslissers om van meet af aan geïnformeerd te zijn over zaken zoals duurzaamheid en milieuvriendelijkheid. Het multidisciplinaire concept van de onderneming is dan ook een goede opmaat voor de introductie van een nieuw groeimodel voor Kuijpers Installaties namelijk het concept “ het kennismanagement en de toepassing op het gebied van duurzaamheid en milieuvriendelijkheid”. Hierdoor speelt de onderneming in op de ontwikkelingen die zich in de toekomst zullen voordoen bij de ontwerpfase en aanbestedingen van gebouwen waardoor de traditionele rol van de installateur gaat verschuiven naar die van mede hoofdrolspeler/contractpartner. Een goed voorbeeld van een dergelijke integrale aanpak is de recente nieuwbouw van het ziekenhuis Bernhoven te Uden en het meerdere malen functioneren van de onderneming Kuijpers als hoofdaannemer onder andere bij clean room projecten in industrie en onderzoek omgeving.

Voor het ziekenhuis te Uden, dat in 2010 startte, is een Bouwconsortium opgericht genaamd Bouwcombinatie Bernhoven vof. De twee hoofdaannemers, hoofdaannemer bouw en hoofdaannemer techniek, van deze combinatie zijn Hurks van der linden gevestigd te SintMichielsgestel en Kuijpers Installaties. Beide organisaties, sterk gespecialiseerd in het marktsegment gezondheidszorg, werden door de opdrachtgever en architect direct betrokken bij de voorbereiding en realisatie van dit toonaangevende project in de regio. De nieuwbouw van het ziekenhuis Bernhoven is voor beide organisaties een vervolg op de jarenlange samenwerking die beide bedrijven kennen. Eerder waren zij samen betrokken bij de nieuwbouw en renovatie van de faculteit diergeneeskunde voor de universiteit Utrecht en de uitbreiding van het Albert Schweitzer ziekenhuis te Dordrecht. Zo laat dit project zien hoe de positie van de onderneming Kuijpers in de “ bouwketen” betreffende de opdrachtverlening door de jaren is “ opgeschoven” van afhankelijkheid naar onafhankelijkheid. Deze directe betrokkenheid bij het begin van de opdrachtverlening biedt de onderneming Kuijpers en haar medewerkers veel toegevoegde waarden.

Meerdere spraakmakende projecten werden in 2012 door Kuijpers Installaties gerealiseerd zoals de brandveilige Ark van Noach, het grootste bouwwerk van Europa, te Dordrecht waarin door Kuijpers maar liefst 2.231 sprinklerkoppen zijn geïnstalleerd of de realisatie van alle technische installaties in het eerste gespecialiseerde borstkankerziekenhuis van Nederland te Bilthoven waarvan de bouw in oktober van dit jaar is gestart. Maar uniek is de installatie door Kuijpers van 4500 meter leidingwerk, pompen en filters, die in staat zijn om ca. 350 m3 water per uur door dit leidingwerk te pompen, en een complete equipment room, voor de grootste fontein in Europa gelegen in de Efteling te Kaatsheuvel. Het benodigd water komt uit de nabij gelegen Vonderplas en wordt via een specifiek circulatiesysteem rondgepompt. Op 31 mei 2012 werd deze bijzondere attractie geopend.

Kuijpers Installaties
De aanleg van het leidingwerk van Aquanura in de Efteling 23 nov. 2012
Kuijpers Installaties
Watershow Aquanura

Door de complexiteit van verlangde technische installaties, milieu en efficiency eisen van de kant van de opdrachtgevers is de verwachting dat de trend van copartnership in het voortraject van opdrachtverlening zich zal voortzetten. Uiteraard, zo vindt de directie van Kuijpers Installaties, zal dit niet ten koste gaan van de traditionele werkzaamheden. Maar dat niet alleen, ook de werkwijze van de installatie monteur in de sector verandert heden ten dage aanzienlijk. Werkten zij vroeger met eenvoudige handgereedschappen en materialen waarbij zij eventuele stoornissen ter plekke zelf dienden op te lossen, nu kan gewerkt worden op afstand. Met toepassing van “ augmented reality (AR)”, een integratie van de fysieke en digitale werkelijkheid, kunnen reparaties, onderhoud, en beheer aan technische installaties voortaan ook op afstand worden aangestuurd. Met de ARtechniek laat een installatiemonteur op locatie via een speciale bril of tablet-pc een ervaren collega op afstand meekijken en aanwijzingen geven. Deze ervaren medewerker kan dan zo meerdere monteurs op afstand ondersteunen. Een dreigend personeelstekort kan dan tegen worden gegaan, de productiviteit en efficiency van werken worden verbeterd.

Hoe ziet de directie van Kuijpers Installaties de toekomst? In 2012 formuleerde ir Ton Stuifzand, de voormalige directeur het in een persbericht zo: “ De bouw- en installatiebranche staat voor de uitdaging een nieuw weg te vinden in de huidige economische situatie. Door de focus op klanten en medewerkers te houden en groei in kwaliteit centraal te stellen, is Kuijpers optimistisch gestemd. De groei in kwaliteit blijft centraal staan. Ook de focus op de klant en de marktsegmenten gezondheidszorg, onderwijs, cultuur & recreatie, bedrijfshuisvesting en industrie blijven als belangrijke strategische pijlers overeind. Samen met een hoge werknemerstevredenheid vormt dit de basis van de verdere ontwikkeling van Kuijpers”.

Daarvoor heeft de leiding van de onderneming voor de toekomst belangrijke strategische uitgangspunten en doelen geformuleerd en wel de volgende: klantgerichte opstelling en tevredenheid, kiezen voor marktspecialisme-segmentatie, Regionalisering, focus op energie & duurzaamheid, behoud cultuur familiebedrijf, medewerkers tevredenheid, de beste in het bouwproces, rendement en continuïteit.

Kuijpers Installaties
Ir. Ton Stuifzand

Commercieel directeur, Wilfred Derksen verwoordde het in hetzelfde persbericht nog pregnanter: Het begrip ‘duurzaam’ bestond nog niet in de tijd dat ons bedrijf al een duurzame onderneming was en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap toonde. Kuijpers is al vier generaties lang duurzaam. Persoonlijke verhalen van opdrachtgevers en medewerkers laten zien dat duurzaamheid in de genen zit van onze onderneming. Wij zijn in ons element als we klanten en medewerkers in hun element kunnen brengen. Dit maakt ook dat Kuijpers de toekomst met vertrouwen tegemoet kan zien, want duurzaamheid heeft de toekomst.“

En als er toch alsmaar over duurzaamheid wordt gesproken dan draagt het aantal geboortelingen binnen de onderneming hun steentje daaraan inmiddels bij. Zo blijkt uit een klein onderzoek naar het wel en wee van personeelsleden dat er in het jaar 2010 immers 25 kinderen geboren waren binnen de “familiale onderneming Kuijpers”.

Ook het marketingbeleid en operaties van de onderneming Kuijpers Installaties worden afgestemd op deze nieuwe uitgangspunten. Manager Marketing & Communicatie, mevrouw Annemiek Nefkens daarover:

“Teneinde deze strategische uitgangspunten en doelen te realiseren zal het merk “ Kuijpers” steviger in de markt gezet worden. Daarom hebben wij ons tot doel gesteld om onze autoriteit op het gebied van duurzaamheid qua bekendheid verder uit te bouwen”.

Anno nu is de holding P.G. Kuijpers & Zonen B.V. met haar specifieke technische kennis en marktspecialisme voor diverse doelgroepen een belangrijke nationale speler geworden met vestigingen in Arnhem, Den Haag, Helmond, Roosendaal, ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Utrecht. In elke vestigingsplaats zijn ook een of meerdere specialismen vertegenwoordigd. Kuijpers als geheel opereert als een veelzijdig technisch dienstverlener, die zich al lang niet meer beperkt tot het aanleggen van verwarmingssystemen. Integendeel, het is een multidisciplinaire en technologisch innovatieve onderneming geworden die zich bezighoudt met een veelheid aan technische dienstverlening. Hierbij richt de onderneming zich vooral op de marktsegmenten gezondheidszorg, cultuur en recreatie, zorg, educatie, bedrijfshuisvesting, food & farma energie. Daarin wil de onderneming Kuijpers ‘de beste van het bouwproces’ zijn.

Zo groeide de onderneming Kuijpers in een periode van ruim 90 jaar van een plaatselijke smederij en allround installateur tot een belangrijke nationale multidisciplinaire technische dienstverlener behorend tot de top 10 ondernemingen in Nederland in zijn soort. Van enkele honderden guldens omzet in 1921 naar een totale netto jaaromzet van €. 160.000.000 (ruim fl.340.000.000) in het jaar 2012. Mede door de gekozen strategie van overnames en specialisatie groeide de onderneming ook tijdens de slechtere perioden tijdens haar bestaan. “Een bijzondere prestatie zegt de financieel directeur van de onderneming”, de heer Claus Arnoldussen.

Kuijpers Installaties
Ton Stuifzand, Wilfred Derksen en Claus Arnoldussen

Van één persoon, de oprichter, tot een aantal van ruim 800 personeelsleden in 2012. Van enkele tientallen guldens inkoop materiaal in 1921 tot honderd miljoen euro’s inkoop in 2012. Van enkele meters kabel in 1921 tot ongeveer 1250 kilometer kabel inkoop in 2011 of wel de afstand van Helmond tot Monaco. Van enkele kilo’s gewicht in 1921 tot ongeveer 1,1 miljoen kilo stalen buizen inkoop ofwel een gewicht dat 4 x zwaarder is dan het Vrijheidsbeeld bij New York. Van calculatie methodes in de jaren dertig van de vorige eeuw op de achterkant van de plaatselijke krant tot een modern gedigitaliseerd managementinformatiesysteem van nu. Dit alles met een zelfde betrokkenheid van het personeel voor de techniek en voor de onderneming zoals vroeger.

Tenslotte moet gemeld worden dat voor het handhaven van de continuïteit van het familiebedrijf met haar specifieke maatschappelijke betrokkenheid en haar doelgericht positief personeelsbeleid ook daarin duurzaam is voorzien. Immers al de vierde generatie Kuijpers, in de personen van Bas en Aukje Kuypers, is al enige tijd werkzaam in de onderneming. De dochter van Wim Kuypers jr., Aukje Kuypers trad in het jaar 2009 in dienst bij de onderneming, om de gekozen strategie van markt diversificatie en specialisatie en het proces van de cultuurverschillen en veranderingen die daarbij optreden in juiste banen te leiden en de kwaliteitsbeheersing verder te ontwikkelen. De zoon van Wim Kuijpers jr., Bas Kuypers, is zoals al vermeld, sinds het jaar 2004 werkzaam in het bedrijf. Hij heeft vanaf dat moment al een hele leerschool op vele bedrijfsonderdelen met succes doorlopen en is op het moment werkzaam als Manager Business Development.

Kuijpers Installaties
Aukje, Wim en Bas Kuypers

Hun ambitie is om de komende decennia hun bijdrage aan een gezonde groei en rendabele exploitatie van de onderneming Kuijpers Installaties te leveren. En dat willen zij ook graag doen met een rol in de leiding van de onderneming. Deze wens werd onlangs als eerste vervuld voor Aukje Kuypers met haar benoeming tot voorzitter van het directieteam. Per 1 januari 2013 neemt zij de voorzittershamer over van Ir. Ton Stuifzand die dan als gedelegeerd commissaris gaat functioneren.

Nawoord

De bases van ons bedrijf zo leert de historie is vooral de verbondenheid van goede mensen en kwaliteit. Hierdoor wordt zo blijkt, en dat in ons geval al meer dan 90 jaar lang, de continuïteit van het ondernemingschap gewaarborgd. Ondernemingschap betekent ook het goed ontdekken van kansen en zien van bedreigingen en op basis daarvan keuzes maken voor de toekomst met vakmanschap en klantgerichtheid als belangrijke pijlers van beleid. Door deze uitgangspunten te behouden zal Kuijpers Installaties naar mijn stellige overtuiging zich verder ontwikkelingen als een vooraanstaand technologiebedrijf met een familiale bedrijfsstructuur. De deelnemers en deelneemsters aan onze onderneming worden daarbij gedreven door een High Standard Quality Program van klantgerichte technologie en servicegerichtheid. Daardoor ontstaat er een grote onderlinge gebondenheid door de kansen die een dergelijk programma hen biedt en waardoor zij zichzelf daarbij verder kunnen ontwikkelen en verbeteren.

Wij gaan een tijd tegemoet waarin vernieuwing van technische toepassingen, motivatie, fatsoen, eigen verantwoordlijkheden en maatschappelijke verbondenheid de kracht van onze organisatie zullen moeten zijn. Grote veranderingen komen er aan op het gebied van energievoorziening op allerlei maatschappelijke gebieden een zeer grote rol gaan spelen. De technologie op dit gebied in Nederland is sterk aan het vernieuwen van volume naar maatwerk. De doorbraak naar decentrale energievoorziening en –distributie op basis van toekomstbestendige bronnen zoals zon, wind, biomassa en op een later stadium zelfs kernfusie biedt enorme kansen voor bedrijven die deze energiesystemen kunnen ontwerpen, bouwen, en beheren. Deze ontwikkeling biedt kansen aan ons technologie bedrijf. Een geschiedenis van kwalitatieve vooruitgang van meer dan 90 jaar heeft ons al zover gebracht. Een dynamische en kennis gerichte bedrijfsvoering met goed geschoolde mensen gericht op deze ontwikkelingen biedt onze onderneming voor de toekomst de beste kansen om de continuïteit veilig te stellen.

Deze ontwikkeling trekt inmiddels de aandacht van jonge mensen die daarom geïnteresseerd raken en zich er op toeleggen in hun opleiding. Zij zien voor zichzelf perspectieven en willen hun bijdrage leveren aan hun eigen toekomst en het leefklimaat van hun ouders en de samenleving als geheel. Deze mensen krijgen zoals vanouds ingebed in ons bedrijf, kansen om hierin zichzelf te ontwikkelen en ook om hun bijdrage te leveren aan de toegevoegde waarde die onze klanten herkennen.

Een gezonde financiële bedrijfsvoering, een doelgericht maatschappelijk ondernemingschap, gemotiveerde en kwalitatief ingestelde mensen, streven naar continuïteit en onderlinge verbondenheid blijven daarom de basis voor de toekomst van ons aanspreekbaar familiebedrijf “ Kuijpers”, met de puntjes op de “ ij”.

De totstandkoming van deze historische kroniek is geïnitieerd en uitgevoerd door het “ kenniscentrum voor het industrieel erfgoed, Het Industrieel Atrium” te Helmond. Ik dank de medewerkers en bestuur van dit kenniscentrum van harte voor hun initiatief dat samenviel met de interesse van onze onderneming om zich meer te verdiepen in de historie van het bedrijf.

De gepensioneerden, de senioren, van ons bedrijf hebben zich mede ingezet bij het onderzoek en hebben tevens de aanzet gemaakt tot de inrichting van een historische tentoonstelling die permanent gehuisvest is in de “ moederstad” van onze onderneming, Helmond. Hartelijk dank ook aan hen en aan de medewerkers en directie van P. G. Kuijpers en Zonen BV, die hen hierin ondersteunden.

Kuijpers Installaties

Wim Kuypers, familie-eigenaar, commissaris en oud directeur.

Helmond, december 2012

Meer informatie over Kuijpers Installaties: www.kuijpers.nl