Het industrieel Atrium |Connecting industrial history

Kenniscentrum voor industrieel erfgoed |Documentatie, Informatie, Expositie

Mannesmann Precision Tubes Netherlands BV

Mannesmann Precision Tubes Netherlands BV

Mannesmann Precision Tubes Netherlands BV

Mannesmann Precision Tubes Netherlands BV

Bedrijfsgeschiedenis Mannesmann Precision Tubes Netherlands BV

1. Gebroeders van Thiel in Beek en Donk

Op 28 december – vroeger het feest der onnozele kinderen – van het zo beroemde jaar 1789 – het begin van de voor de westerse wereld zo belangrijke Franse Revolutie – werd in Beek en Donk geboren een zeker Willem Peter van T(h)iel. Zijn grootvader Jan Ariaens van Tiel, gedoopt in 1695 in Nistelrode, vestigde zich in 1722 op de ”Beekse Donk” en overleed aldaar in 1786, dus ruim 91 jaar oud. Hij kan beschouwd worden als de zakelijke stamvader van de Van Thiels.

De vader van Willem Peter, ook Willem geheten, werd in diverse akten nog vermeld als een van Tiel zonder h, maar toch soms ook mét die letter. Namen werden in die tijd niet altijd erg correct geregistreerd. Dat was namelijk sterk afhankelijk van de ”dienstklerk” die dat moest doen. Ook Swinkels met of zonder c is daarvan een voorbeeld. In ieder geval werd de familienaam van van Thiel in 1833 definitief verrijkt met een h aldus staat te lezen in het fraaie boekwerk ”Van Thiel in vijf eeuwen” dat onder redactie van Paul Begheyn SJ en Arthur van Thiel medio 2003 verscheen.

Willem Peter van Thiel, timmerman, trouwde in 1815 op 25 jarige leeftijd met Gijsbertina (Dina!) van Duijnhoven, die toen pas 20 was. Willem Peter woonde en werkte als aannemer/timmerman aan de ”Donkse” Kapelstraat alwaar hij op 23 december 1840 – bijna 51 jaar oud – overleed. Hij liet zijn voruw Dina achter met 10 kinderen , waarvan Piet en Hannes (Johan) de oudsten waren en Hendrk en Martinus, de jongsten. Deze vier broers hadden zes zusters. Van jongs af aan hadden Piet en Hannes in de timmerwinkel van hun vader Willem gerwerkt. Ze waren dus goed opgeleid om het bedrijf van hun vader over te nemen. Maar wel onder begeleiding van hun moeder Dina, die op 46-jarige leeftijd alleen achterbleef met haar groot aantal kinderen, die toen nog allemaal thuis woonden.

Dina was echter een sterke vrouw die met haar oudste zonen – Piet en Hannes – toen 24 resp. 22 jaar oud – het bedrijf van haar man voortzette. Als aannemer had Piet van Thiel al enige naam verworven. Hij bouwde namelijk een school in De Donk en ontwierp de poort en ophaalbrug van het ”kasteeltje” van Beek en Donk. Als een van zijn laatste activiteiten als aannemer bouwde Piet de kerk van Mortel – een plaatsje gelegen tussen Gemert van Bakel – aldus staat vermeld in het zeer lezenswaardige artikel in het speciale themanummer van het Heemtijdschrift voor Beek en Donk, dat verscheen in 2002 en dat gewijd was aan de Van Thiels. Daarin werd ook vermeld, dat Piet als rentmeester van een zeker Jhr. A. van Riemsdijk o.a. zorgde voor het onderhoud van het kasteel in Gemert. Of het nu was, omdat er op dat moment weinig aanbod van werk in de bouw was, of omdat hij gemerkt had, dat er een grote vraag naar was; Piet besloot in 1840 om zich uitsluitend te richten op het maken van spijkers. Hij maakte die al enige tijd met de hand in zijn smederij. Naar alle waarschijnlijkheid deed zijn vader Willem dat ’s winters ook al omdat de aannemerij dan toch voor een groot gedeelte stil lag. De spijkers die hij produceerde waren voor het merendeel bestemd voor de scheepsbouw, voornamelijk in de Veen Koloniën, in de provincie Groningen. Zijn broer Hannes zette vanaf genoemde datum de aannemerij voort en Piet begin als spijkerfabrikant. De vraag is gewettigd: waar kwam deze ambitie toch vandaan.

Hoogstwaarschijnlijk speelde daarbij zijn rentmeesterschap van het kasteel Gemert en dus zijn relatie met Jhr. Van Riemsdijk, een belangrijke rol. Deze stimuleerde Piet, omdat ”de jonker” zo staat op pagina 8 van het reeds eerder vermelde boekwerk ”Van Thiel in vijf eeuwen” de ondernememingszin en talenten van de toen 26-jarige timmerman onderkende en mede daarom Piet in contact bracht met de Maastrichtse spijkerfabrikant Thomas Regout. Na een aanvankelijke aarzeling keurde moeder Dina, die tot aan haar door de supervisie over alle activiteiten van haar zonen uitoefende, de eerder genoemde ambitie van zoon Piet goed. Vermoedellijk heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld, dat Jhr. Van Riemsdijk, die ze ” hoog achtte” de ambitie van Piet ondersteunde. Waarschijnlijk via de eerder genoemde Thomas Regout kwam Piet vervolgens in contact met enkele Luikse spijkerfabrikanten en slaagde hij erin – via een van de werklieden – de grootste Luikse spijkerfabriek te bezichtigen en de aldaar geldende fabricagemethoden goed in zich op te nemen. En zo werd in 1842 in een gebouwtje naast het huidige café-brasserie ”De Zwaan” aan het Heereind in Beek (en Donk) met de activiteiten van de firma Piet van Thiel begonnen.

Het bedrijfje gedijde goed en dientengevolge kocht Piet in 1852 samen met zijn moeder Dina een stuk grond bij Sluis 6 aan de oostkant van de Zuid- Willemsvaart, het in 1826 geopende kanaal dat destijds voor de industrialisatie van Zuidoost Brabant zo belangrijk was. Op dat perceel werden vervolgens een fabrieksgebouw en een villa met kantoorruimte gebouwd en de firma P. van Thiel kreeg als nieuwe naam Firma P. van Thiel en Compagnie. Piets moeder Dina vormde deeze Compagnie en bleef 20 jaar lang als compagnon van haar zoon actief.

Zoals al gezegd, het ging goed met de fabriek. Vooral omdat Piet ook over een behoorlijke handelsgeest beschikte. Vanzelfsprekend moest hij veel op stap – in die tijd ook vaak letterlijk – en was dan vaak en vrij langdurig afwezig. Mede daarom wilde hij zijn twee jongere broers Hendriks en Martinus in zijn zaak opnemen. Dat gebeurde uiteindelijk ook in het jaar 1852.

Helemaal vanzelfsprekend ging dat echter niet. Hendrik was toen net 19 en wilde graag molenaar worden op de korenwindmolen van zijn moeder. En Martinus, toen 17 jaar oud, had nog steeds zijn zinnen gezet op de boerderij van zijn grootmoeder, hoeve D’ Ooievaarsnest in de buurtschap ”Donkersvoort”. Misschien aldus op pagina 9 van het meer genoemde boekwerk ”Van Thiel in vijf eeuwen” dat het de jongens ook niet zo aantrok te gaan werken met die veel oudere broer, die thuis na het overlijden van vader Wllem in diens plaats was getreden en bovendien een ijzeren hand van regeren had. Hun aantreden in het bedrijf van Piet ging dus zeker niet van harte. Maar ook bij hun moeder stond het belang van het bedrijf voorop. Bovendien; moeders wil was wet en dus moesten ze wel gaan werken bij hun broer Piet die nu ”de zaak” verder kon uitbouwen.

Moeder Dina stuurde vervolgende Martinus naar meester Borsten in Geldrop voor een administratieve opleiding en Hendrik werd naar Maastricht gezonden om daar – overigens onder een valse naam – in de fabriek van Thomas Regout te gaan werken. Hij moest zich daar verder bekwamen in de fabricage van spijkers en draadnagels. De directie van Regout kreeg echter na een zekere tijd achterdocht t.a.v. Hendrik. Nadat zijn ware identiteit ontdekt was, werd hij, zoals begrijpelijk, op staande voet ontslagen. Maar, hij had intussen wel voldoende kennis opgedaan om zich in het Beek en Donkse bedrijf te ontplooien als bedrijfsleider en man van de techniek. Bovendien verving hij Piet wanneer deze voor zaken op reis ging.

Wat in 1852 al feitelijk was begonnen, werd in 1861 ook formeel in de naam van het bedrijf vastgelegd. De Firma Piet van Thiel en Co. werd de firma Gebrs. Van Thiel/Beek en Donk met drie vennoten Piet, Hendrik en Martinus. Hendrik stond hoogstwaarschijnlijk aan de basis van de mechanisering van het bedrijf met stoomkracht. Martinus bleef voor de administratie verantwoordelijk en werd geleidelijk aan ook steeds meer commercieel actief.

Ondanks deze positieve ontwikkelingen bleef de samenwerking tussen de drie broers nog enige tijd moeilijk. Mede vanwege het soms hardhandige optreden van de veel oudere Piet. Maar van lieverlee werd de harmonie toch beter, ondanks de overigens min of meer vanzelfsprekende financiële en economische moeilijkheden van een bedrijf in ontwikkeling dat steeds meer werknemers moest aantrekken. Daaronder waren ook diverse spijkermakers uit Maastricht en Zaltbommel die zeker een andere geaardheid hadden dan die uit Beek en Donk en omgeving en aldus wel eens enige onrust teweeg brachten. In 1865 telde Gebrs. van Thiel intussen al ruim 50 werklieden. Fysiek zwaar werk onder moeilijke omstandigheden tegen relatief lage beloning speelde natuurlijk bij de werknemers van Gebrs. Van Thiel in deze periode ook een grote rol. In Holland, thans Randstad, was de situatie van de werklieden van oudsher iets gunstiger dan in de overige provincies en zeker in Brabant als voormalig Generaliteitsland.

Na 1870 bepaalden minder ambachtelijk werk en de al meer evoluerende industrialisatie in toenemende mate het leven van de arbeidende bevolking. Ook de verhoudingen met de patroons/werkgevers veranderden in het laatste decenium van de 19e eeuw ingrijpend. De relaties met de patroon waren voor die periode veel minder afstandelijk dan daarna. Naast een aantal oorzaken zoals de steeds toenemende mechanisatie van het productieproces, had dit vanzelfsprekend ook te maken met het groter aantal perosonen dat in de als maar groeiende fabrieken ging werken. De voorspoedige gang van zaken bij de Gebr. Van Thiel was – en dit is toch wel aardig om te vermelden – mede het gevolg van de enorme bloei bij de ”Hollandsch-Indische Compagnie” die vele houten zeilschepen liet bouwen, waarin toen nog uitsluitend (hand) gesmeden spijkers werden verwerkt.

Op 28 mei 1871 overleed Gijsberdina van Duijnhoven op 76-jarige leeftijd. In de 30 jaren, na het overlijden van haar man Willem, was zij steeds de bindende factor geweest binnen de familie. Deze Mater Familias had al die tijd de meningsverschillen tussen de broers binnen de perken weten te houden. Uiteindelijk besliste zij in laatste instantie wat er moest gebeuren. En, dat werd door alle kinderen gerespecteerd. Aldus staat vermeld in een brief van Hendrik die nog bewaard is gebleven.

2. Gebroeders Van Thiel in Helmond

Toen Dina wegviel, veranderde de situatie in de familie ingrijpend. De sterke saamhorigheid verdween. Hendrik en Martinus leken zich nu eindelijk ”vrij” te voelen, aldus valst te lezen in het al meer vermelde boekwerk. Zij gingen nu hun eigen weg. Waarschijlijk heeft ook het grote leeftijdsverschil met broer Piet daarbij een grote rol gespeeld. Verder was Hendrik meer toekomstgericht en een grote voorstander van moderne productietechnieken. Piet was behoudender van aard maar had bovendien dire zonen, Willem, Janus en Gijs, die wel graag in het bedrijf van hun vader wilden komen werken. De eerste generatie gaf aan het eind van de 19e eeuw de leiding over aan hun zonen, de tweede generatie van industriële ondernemers die zoals vermeld een minder directe relatie met hun werknemers had dan hun vaders.

Én het grote leeftijdsverschil met broer Piet en de ietwat andere instelling, maar ook het aantreden van diens zonen, hebben naar alle waarschijnlijkheid geleid tot de beslissing van Hendrik en Martinus om niet te kiezen voor het onroerend goed uit de nalatenschap van hun vader en moeder maar voor een bedrag in contanten, dat bij tien kinderen dus eentiende van de geschatte waarde was, namelijk fl. 5.381 ofwel een geschatte waarde aan koopkracht van nu +/- € 67.501,-. Die erfenis bestond o.a. uit de spijkerfabriek aan de oostkant van het kanaal met de daarbij behorende villa en kantoorruimte, maar ook uit de linnenweverij en de timmerwerkplaats, herberg De Zwaan en de landerijen van het Ooievaarsnest aan de andere kant van het kanaal.

Met dit bedrag vertrokken Hendrik en Martinus vermoedelijk eind 1871 naar Helmond. Daar begonnen zijn een nieuwe fabriek met Gebrs. Van Thiel als naam. Piet zelf zette het bedrijf in Beek en Donk voort onder de naam P. van Thiel & Zn. Het pand van de textielververij en blekerij G.W. Kaulen met de daarbij behorende grond, +/- 1.250 vierkante meter, gelegen tussen de Steenweg en de textielfabriek van J.A. Raymakers & Co. vormde de startplaats van Gebrs. Van Thiel in Helmond. Op die grond en de uitbreidingen daarvan in latere jaren staat nu het appartementencomplex ”de Residentie Orangerie”.

De officiële oprichtingsdatum van dit nieuwe bedrijf gericht op de productie van draadnagels en spijkers was 1872. Rond het eind van 1873 – een exacte datum is helaas niet bekend – werd er door Hendrik en Martinus ook een fabriekje gebouwd aan de 3e Haagstraat dichtbij de spoorlijn gelegen. In 1878 kochten de gebroeders vervolgens een terrein met werkplaats van wijnhandelaar Stefanus de Bruyn. Deze woonde zelf in de Veestraat in een prachtig oud juis met timpaan, dat na de oorlog helaas gesloopt is. Dit fabrieksterrein, groot 1930 vierkante meter, was aan de oostkant van het kanaal gelegen tussen de firma Diddens en Van Asten en de gemeentelijke gasfabriek, het voormalige terrein van de RWE-Obragas.

Intussen was de totale oppervlakte van de grond met het fabrieksgebouw met enkele woonhuizen en bouwland die de gebroeders in ”’t Haagje” in bezit hadden, uitgegroeid tot bijna een halve hectare. Daarom werd toen een van de straatjes in ”’t Haagje” het ”Spijkerstraatje” genoemd. In het jaar 1884 verleende de gemeente Helmond de gebroeders Hendrik en Martinus een vergunning voor de bouw van een nieuwe linnenweverij op het stuk grond aan de oostkant van het kanaal bij de intussen gedempte haven. In de periode Beek en Donk hadden de gebroeders Van Thiel al ervaring opgedaan met het weven van linnen bestemd voor de zeilen van de houten schepen, waarvoor zij ook de draadnagels maakten. Alhoewel Helmond in die tijd al bekend stond als textielcentrum, lijkt deze combinatie toch wel merkwaardig. Maar omdat de houten scheepsbouw in de twee laatste decennia van de 19e eeuw steeds meer plaats moest maken voor de bouw van ijzeren schepen, besloten de gebroeders om op het terrein van de linnenweverij ook klinknagels te gaan fabriceren. Vermeldenswaard is nog dit verband, aldus Alphons Vogels en John Vos in hun boek ”100 jaar bedrijvigheid aan het kanaal Nedschroef Helmond BV 1894 – 1994”., dat in oktober 1885 de fabrieken van de Gebrs. Van Thiel aan weerzijden van het kanaal via een speciaal onder de Zuid – Willemsvaart aangelegde kabel, telefonisch, via het nummer 78, met elkaar konden communiceren.

Na 18 jaar lang redelijk goed te hebben samengewerkt, besloten Hendrik en Martinus in 1890 toch voor zichzelf te gaan beginnen. Men kon het namelijk niet eens worden over de vorming van een nieuwe directie. Martinus had vier zonen, namelijk Johan (28), Henri (23), Anton (20) en Frans (18). Hendrik had er zeven, te weten Willem (26), Gerard (18), Anton (14), Arnoud (9), Josef (5) en twee priesterzonen Henri (23) en Karel (20) die vanzelfsprekend geen rol speelden in het proces van de bedrijfsopvolging. Ook de beoordeling van de capaciteiten van de kandidaat directieleden zal ongetwijfeld belangrijk zijn geweest bij de pogingen om tot een gezamenlijke visie te komen. Dat lukte echter niet. En dus besloten Hendrik (toen 57) en Martinus (toen 55) om uit elkaar te gaan. Per 1 januari 1891 werd de firma opgeheven en werden de onroerende goederen verdeeld. Gelijktijdig werd vastgelegd dat Hendrik en Martinus per dezelfde datum een eigen bedrijf zouden beginnen. Martinus continueerde met zijn zonen Johan en Henri de firma Gebrs. Van Thiel aan de Kanaaldijk NW met de fabrieken in ””t Haagje” en die aan de westkant van het kanaal. Hendrik werd eigenaar van de linnenweverij en de klinknagelfabriek, die aan de oostkant van de Zuid- Willemsvaart waren gelegen. Met medewerking van zijn zoon Willem richtte Hendrik per 1 januari 1891 een nieuw bedrijf op onder de naam Firma Hendrik van Thiel dat gelet op de bepalingen van de boedelscheiding, pas na 3 jaren ook weer draadnagels en bouten zou mogen maken. In datzelfde jaar kocht Hendrik een stuk grond aan de westkant van het kanaal voor fl.1000,-. Deze kavel, groot 1.495 vierkante meter, vormde een klein deel van de ongeveer 1 hectare Engelse tuin van Maria Huberta Swinkels- Van Will, weduwe van Willem Swinkels, een bekende Helmondse textielfabrikant. Tot 1894 waren dat de producten die alleen door Martinus van Thiel en zijn zonen gefabriceerd werden. Hendrik en zijn zonen zetten de fabricage van linnen en katoenen manufacturen en klinknagels voort. De weverij vormde daarbij de hoofdactiviteit.

Gebrs. Van Thiel waarvan na Martinus; Johan, Henri, Antoon en Frans de directie vormden, groeide in de loop der jaren fors o.a. door de uitbreiding van de activiteiten met een draadtrekkerij en een galvaniseerinrichting. Met de overname van de stoomdraadnagelfabriek van de firma Th. Rooijakkers & Co in 1902 groeide het bedrijf opnieuw. Onder leiding van de intussen algemeen directeur geworden Antoon, ‘’Pasturke’’, specialiseerde het bedrijf zich na WO I in draadtoepassingen zoals gegalvaniseerde draad, spijkers, stoel- en matrasveren naast de moeren en klinknagels die aan de reeds eerder genoemde Havenweg werden geproduceerd. Het aantal werknemers dat in 1900 172 bedroeg, groeide uit tot 300 of meer in 1924, toen de firma werd omgezet in de Naamloze Vennootschap Gebrs. Van Thiel Draad- en Klinknagel en Moerboutenfabrieken.

Deze NV, intussen uitgegroeid tot de grootste draadnagelfabriek in Nederland, kreeg enkele jaren daarna te maken met een ernstige crisis. In 1928 legde bovendien een hevige brand een groot gedeelte van het fabriekscomplex aan de westkant van het kanaal in de as. De gevolgen van deze calamiteit en de intussen veel slechter geworden economische vooruitzichten, brachten de directie ertoe om aandeelhouders voor te stellen in te gaan op een aanbod tot verkoop van de productie en het totale klantenbestand aan een grote Duitse draadnagelfabrikant. Deze zeer ingrijpende beslissing vond plaats in het kader van besluitvorming tussen draadnagelfabrikanten in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland om gelet de teruglopende afzetmogelijkheden de beste en goedkoopst mogelijk producerende fabrieken te laten overleven. Vooral vanwege de relatief hoge fabricagekosten – o.a. koppeling van de gulden aan de gouden standaard – waren de producten van Gebroeders van Thiel relatief duur. Daarom werd besloten de productie van Gebrs. Van Thiel naar het buitenland te verplaatsen. De nog ruim 200 werklieden verloren daardoor hun baan. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Gebrs. Van Thiel.

Allerlei overwegingen hebben hierbij uiteraard een rol gespeeld, maar vooral de vraag of men de enorme mondiale financieel-economische crisis wel zou kunnen overleven als men niet op deze aanbieding van verkoop zou ingaan en zelfstandig actief zou blijven. Ondanks de grote negatieve gevolgen van deze beslissing in het bijzonder voor de medewerkers, is een positieve kant dat het familiekapitaal door de verkoop in stand bleef en later voor nieuwe activiteiten kon worden gebruikt.

Een gedeelte van de opbrengst kwam via Tineke van Thiel (dochter van Frans van Thiel en getrouwd met Alex van Thiel) terecht bij Van Thiels Draadindustrie in Beek en Donk. Ook dit bedrijf was tengevolge van de crisis zeer noodlijdend geworden en dreigde om te vallen. Deze voor Beek en Donk zo belangrijke onderneming kon mede door deze financiële injectie overeind blijven en nadien uitgroeien tot een fabriek met de grootste werkgelegenheid in die gemeente met ca. 600 werknemers.

De Naamloze Vennootschap Gebrs. Van Thiel in Helmond bleef bestaand. Eind 1936 was het dan zover dat nieuwe activiteiten konden worden opgestart. Begin 1937 werd een fabriek voor rijwielonderdelen en naadloze buizen in Nijmegen, de firma Robur door Gebrs. Van Thiel overgenomen. Het hele machinepark van dit betrekkelijk kleine bedrijf werd naar Helmond overgebracht in deels nieuwe fabriekshallen, die op de plaats van het in 1928 afgebrande gebouw aan de Kanaaldijk NW gerealiseerd. De naam van de vennootschap werd gewijzigd in NV Robur buizen en rijwielonderdelenfabriek.

3. NV Robur voorheen Gebrs. Van Thiel

Na de start in 1937 van de productie van naadloos stalen buizen en rijwielonderdelen, groeide het bedrijf weer uit tot een belangrijke onderneming in de stad Helmond. Antoon, Pasturke, van Thiel, de fabrikant waarover veel is geschreven en gesproken, heeft daarin een groot aandeel gehad en heeft als zodanig veel voor Helmond betekent. De directie van de NV Gebroeders Van Thiel, dezelfde als van de dochteronderneming NV Robur Buizenfabriek, bestond vanaf 1937 uit Antoon van Thiel algemeen directeur, ir. Jan van Thiel technisch directeur, en diens broer Henry en zijn neef Martinus jr. als overige directie leden. Mr. Frans-Joseph van Thiel, in die tijd advocaat te Helmond, fungeerde als algemeen adviseur. Deze alom bekende heer Van Thiel was naast gemeenteraadslid ook lange tijd zeer actief in het maatschappelijk gebeuren van Helmond en van de provincie. Later werd hij lid van de Tweede Kamer, Minister van Maatschappelijk Werk in het kabinet Drees III, voorzitter van het AKWV (thans VNO-NCW) en voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal in welke functie hij landelijk faam verwierf. Antoon van Thiel bleef als algemeen directeur actief tot ca. 1950 en bleef daarna verbonden aan de onderneming als adviseur tot aan zijn door in 1955.

Uit Nijmegen waren de oprichter van Robur, de heer Schaefer, en diens naaste medewerker de heer Koos Mulder meegekomen naar Helmond. Als respectievelijk technisch bedrijfsleider en productiechef hebben zij een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het bedrijf. Naast de vervaardiging van rijwielonderdelen kwam het accent steeds meer te liggen op de productie en verwerking van naadloos stalen buizen. Begin 1940 telde Gebrs. Van Thiel/NV Robur alweer ca. 125 werknemers. Tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 werd de productie onder dwang van de bezetter gecontinueerd. Ondanks de regelmatige inspectie bleef er door sim om te gaan met de uitval, zogenaamde schroot van het productieproces, toch nog enige ruimte voor het maken van producten, die voor eigen rekening aan de man konden worden gebracht.

In de naoorlogse periode werd de directie gevoerd door Martinus van Thiel, opgevolgd door zijn zoon Ton (AW jr.), Ir Jan van Thiel en Henri sr. Van Thiel die vrij vroeg overleed en opgevolgd werd door zijn zoon Henri jr. (vooropleiding HBS, Philips bedrijfsschool in Eindhoven en 1,5 jaar bedrijfservaring in Duitsland). In de 50er jaren trad Paul J.M. van Thiel (Jan zn.) toe tot de directie en werd de heer J.H. Jacobs aangetrokken als verkoopleider koper producten en (later) roestvrij staal producten. De heer ing. L. Fransen nam de bedrijfsleiding over van de in de oorlog overleden heer Schaefer. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan de groeiperiode van het bedrijf. Nieuwe producten, o.a. koperen en messing waterleiding buizen, bromfietsframes en benzinetanks, veelal op basis van nieuwe technieken waaronder het zo genaamde dieptrekken, leidden tot genoemde groei. In 1958 had de NV Robur circa 250 medewerkers. In dat jaar werd gestart met het dieptrekken en bewerken van roestvrijstalen spoelbakken op basis van een licentieovereenkomst met de firma Thorsen uit Arhus in Denemarken. Deze bakken werden gebruikt voor inbouw in granito aanrecht bladen.

De productie van roestvrijstalen aanrechtbladen en bakken werd gestart in het gebouw aan de Havenweg, dat in 1878 door de Gebrs. Martinus en Hendrik van Thiel gekocht was. Na de aanschaf van de Deense bakkenpers werd enkele jaren daarna een tweede grote pers gekocht welke geplaatst werd in een fabriekshal aan de Kanaaldijk, die gekocht was van NV Raymakers Textiel.

In 1965 trad Ir Frans G. van Thiel (ingenieurs opleiding aan de toen nieuwe Technische Hoge School te Eindhoven) aan als adjunct directeur en werd tezamen met de heer Henri van Thiel belast met de productieleiding van roestvrijstalen producten. Tijdens zijn ingenieursopleiding had hij een stage opdracht van drie maanden vervuld bij de firma Thorson in Denemarken. Inmiddels (1964) waren de roestvrijstaal activiteiten uitgebreid met de productie van grootkeuken meubilair in Venray (door de overname van het bedrijf Saris Jurgens aldaar). Ton (A.W.) van Thiel, Paul J.M. van Thiel en de heer J.H. Jacobs waren verantwoordelijk voor de verkoopactiviteiten van naadloos stalen buizen (een groot gedeelte werd geëxporteerd naar Oost-Europa), de rijwielonderdelen en de roestvrijstaal producten. In 1969 bestond de directie uit de heren Ton, Henri, Paul van Thiel en J.H. Jacobs, allen directeur, en de heren Ir Frans G van Thiel en C Koolen, adjunct directeuren.

Tijdens de kerstdagen van 1966 werd het fabriekspand aan de Havenweg door een hevige brand ernstig beschadigd. Besloten werd het pand niet meer daar te herbouwen. De productie van roestvrijstalen bakken en aanrechtbladen werd deels ondergebracht in de pershal aan de Kanaaldijk en deels toegevoegd aan de productie te Venray. Een aantal medewerkers uit Helmond ging pendelen naar Venray. Dit was het einde van de activiteiten van de NV Robur v/h Gebrs. Van Thiel in het echte centrum van Helmond, de plaats waar men in 1878 was begonnen. Het betreffende perceel werd verkocht aan de gemeente Helmond.

Opnieuw kan gemeld worden dat de zaken aan het eind van de jaren 60 van de vorige eeuw zich gunstig hadden ontwikkeld. NV Robur telde toen +/- 350 à 400 werknemers. Robur, waarvan de aandelen toen nog steeds in bezit waren van de NV Gebrs. Van Thiel, was intussen marktleider geworden in roestvrijstalen aanrechtbladen in Nederland en begon steeds meer van haar producten te exporteren naar Duitsland. In de grote markt voor roestvrijstalen aanrechten in Duitsland was Robur een concurrent van de Firma Franke uit Zwitserland, welke reeds in de dertiger jaren de eerste aanrechtbladen uit roestvrij metaal fabriceerde.

In 1969 werd besloten tot samenwerking van Robur met Franke in een joint venture in Nederland, waarbij Robur de machines en het goining concern inbrengt en Franke een nieuwe fabriek bouwt op het nieuwe industrieterrein Hoogeind. Ca. 150 medewerkers van Robur uit Helmond en Venray bemanden het nieuwe Robur Roestvrijstaal Nederland B.V. De heren J.H. Jacobs (directeur), H. van Thiel (productie leiding) en F.G. van Thiel (technische leiding) vormden de directie van Robur Roestvrijstaal Nederland B.V.

Na aankoop in de 70-jaren door de Franke Holding van alle aandelen van Robur Roestvrijstaal, werd de naam gewijzigd in Franke Roestvrijstaal Nederland B.V. (thans Franke Nederland B.V.). In de gebouwen aan de Kanaaldijk te Helmond werden de activiteiten naadloos stalen buizen en rijwielonderdelen voortgezet. In 197 werd besloten de afdeling naadloos stalen buizen onder te brengen in een joint venture met het grote Mannesmann concern in Duitsland. Daarbij werd, evenals bij de Frank joint venture, het ‘’going concern’’ en de machines ingebracht door Robur en de nieuwe fabriekshal aan de Engelseweg en enige zware machines door Mannesmann.

Dit bedrijf werd voortgezet onder de naam Robur Buizen Fabriek BV. Bij de start van Robur ‘’verhuisde’’ de heer Paul van Thiel (verkoop) naar dit bedrijf en werd de directie gevoerd door Mannesmann (de heren Stalfort en W. Finnendahl). De naam van deze onderneming is thans Salzgitter Mannesman Precisie B.V.

Aan de Kanaaldijk resteerde derhalve alleen de productie van rijwielonderdelen en aanverwante artikelen welke werden voortgezet onder de naam Metaalwaren Fabriek Helmond BV. Eigenaar hiervan werd de heer Ton van Thiel. Na diverse pogingen tot samenwerking met derden moesten deze activiteiten worden gestopt waarmede een definitief einde kwam aan de productieactiviteiten aan de Kanaaldijk. Gebouwen en terrein waren inmiddels verkocht aan de gemeente Helmond waarna er (na de nodige zorgen over vervuiling van de grond door ca 90 jaar productieactiviteiten aldaar) uiteindelijk woningen en de Residentie Orangerie, werden gebouwd.

Zoals eerder vermeld ging Robur in 1969 een joint venture aan met de Zwitserse Franke Groep, en stichtten zij gezamenlijk Robur Roestvrijstaal Nederland BV. De leiding van dit bedrijf bestaat dan uit de heer Joseph Jacobs als algemeen directeur en de heer ir. Frans G. van Thiel (algemene en technische leiding) en de heren Henri van Thiel en K. Mulder die gezamenlijk verantwoordelijk waren voor de productie. Na nog twee jaren in de bestaande Robur gebouwen (Helmond en Venray) te hebben geproduceerd, werd eind 1971 door de toenmalige minister van Economische Zaken, drs. Rinus Nelissen en Mr. Frans Joseph van Thiel, de nieuwe onder Zwitsers/Nederlandse architectuur gebouwde fabriekshal en het kantoorgebouw aan de Lage Dijk officieel geopend.

De heer Walter Franke, na zijn vader stuwende kracht van de Franke Group, was daarbij ook aanwezig. De panden van dit fraaie fabriekscomplex dat nog altijd een opmerkelijke uitstraling bezit, werden ontworpen door het Zwitserse Architectenbureau Sütter & Sütter. Ir Frans van Thiel maakte in Zwitserland, na daartoe zijn licht te hebben opgestoken bij diverse andere Franke bedrijven verspreid over heel Europa, de lay-out van deze nog steeds bijzondere industriegebouwen.

De Franke Group bestond in de 60-er jaren van de 20ste eeuw uit tien bedrijven met +/- 2.600 werknemers. Franke Helmond heeft steeds een bescheiden maar bijzondere positie binnen de Franke groep ingenomen door de productie van aanrechtbladen met een speciaal design voor de Nederlandse (en Zweedse) markt, van op maat gemaakte aanrechten en werkbladen voor Nederlandse keukens en van roestvrijstalen buffet- en spoelbladen voor cafés, restaurants en grootkeukens.

In 1973 werd in Zweden een filiaal gestart. Ook dit bedrijf evolueerde naar wens en ging in 1997 als zelfstandige Franke- onderneming verder. In de 70-er jaren nam Franke alle aandelen van de Helmondse onderneming over en werd de naam van dit bedrijf gewijzigd in Franke Roestvrijstaal Nederland B.V. (nu Franke Nederland B.V.). De onderneming Franke Helmond telde in 1978, het laatste jaar van de toen heersende hoogconjunctuur, ruim 150 werknemers. Na het overlijden van de heer Jacobs in 1978 werd de heer Frans van Thiel algemeen directeur.

In 1982 werd de firma Klaasen, een in Amsterdam gevestigde ambachtelijke producent van speciale buffetbladen en toeleverancier van brouwerijen, gekocht. Een jaar daarna werd begonnen met de levering aan Franke bedrijven van door derden geproduceerd kunststof spoelbakken. In 1995 besliste het Franke Concern tot de koop van een eigen productievestiging in Schotland voor de productie van kunststof aanrechten en werd de 12-jarige geslaagde samenwerking met Decostone BV in Brunssun beëindigd.

In 1999 ging Frans G. van Thiel, na 35 jaar werkzaam te zijn geweest bij Robur/Franke waarvan 21 jaar als directeur, met pensioen. Hij werd opgevolgd door de heer Wim van der Linden welke reeds 7 jaren werkzaam was bij Franke als verkoopleider / export manager. In 2000 werd de Helmondse firma Vincent Swinkels, een vergelijkbare firma als de in 1982 overgenomen firma Klaasen, gekocht en geïntegreerd. In de periode 2000-2010 werd het dan ca 35 jaar oude karakteristieke kantoor en fabriekspand inwendig grondig gerenoveerd en werd de productiehal 50% uitgebreid. Ook werden vele geautomatiseerde machines voor de productie van roestvrijstalen bakken geïnstalleerd.

De verkoop van aanrechten aan de Zweedse en Deense markt werd geïntensiveerd. In het steeds groter worden Zwitserse Franke Concern (omzet 2009 wereldwijd USD 2.2 miljard, 11.000 medewerkers, 66 vestigingen) is Franke Helmond, voortgekomen uit de activiteiten van Piet van Thiel in Beek en Donk en voortgezet door de Gebroeders van Thiel vanaf 1872 in Helmond, een kleine maar constante speler welke de toekomst met vertrouwen tegemoet ziet. Of zoals verwoord door de huidige directeur de heer Wim van der Linden in het boek ‘’Stampende Machines’’, uitgebracht in 2006 bij gelegenheid van het 50-jarige bestaan van de Vereniging Industrieel Contact Helmond,: ‘’Er is altijd meer toekomst dan verleden’’.

De joint venture Robur / Mannesmann bouwde in 1973 een nieuwe moderne fabriek voor de productie van koud getrokken naadloze stalen precisie buizen. Met zware trekbanken (zwaar industrie) werden uit warm gewalste naadloze buizen (zogenaamde loupen) koud getrokken naadloos stalen precisie buizen vervaardigd. Kon Robur aan de Kanaaldijk buizen tot 12 meter lengte verwerken, in het nieuwe bedrijf aan de Engelseweg werden aanvankelijk buizen tot 18 meter verwerkt en later zelfs buizen van 24 meter gefabriceerd. Deze hoogwaardige producten worden toegepast in de machinebouw, auto- en motoren industrie en in warmtewisselaars van elektriciteitscentralen en nucleaire plants. De eerste jaren van de onderneming verliepen zeer sucesvol.

De Mannesmann organisatie in Duitsland, groot in de productie van alle soorten stalen buizen en extra groot geworden in de mobiele telefonie, ging na de geruchtmakende verkoop van de telefonieactiviteiten aan Vodafone, echter door zeer moeilijke tijden. Diverse bedrijven moesten worden afgebouwd of gesloten maar Robur Helmond wist deze tijden met vallen en opstaan door te komen. In 2000 werden de buizenactiviteiten van Mannesmann inclusief Robur Helmond verkocht aan Salzgitter en het bedrijf aan de Engelseweg werd voortgezet onder naam Salzgitter Mannesmann Saemles Tubers BV. Bij deze gelegenheid heeft het oude Robur / de familie Van Thiel, na 64 jaar (1937-2001) betrokken te zijn geweest bij de productie van naadloos stalen buizen, haar nog resterende deelname in dit Helmondse bedrijf verkocht.

Het bedrijf dat na fantastische ups en grote downs thans zeer bevredigend opereert in een zeer moeilijk wereldmarkt (export naar vele landen in de wereld is 90% van de omzet) wordt thans geleid door de algemeen directeur de heer Willy Kuypers. Thans voert het bedrijf de naam Mannesmann Precision Tubes Netherlands BV en wordt de Helmondse traditie van staalverwerkende industrie ‘’krachtig’’ voorgezet.

De auteurs, Mr. Jan Swinkels & Ir. Frans G. van Thiel